De ontwikkeling van individuen, groepen en organisaties toont een voortdurende beweging, een niet ophoudende stroom van in- en uit-ademen, groter worden en krimpen, verschijnen en verdwijnen, ontmoeten en afscheid nemen, actie en rust, groeien en afslanken, vernieuwen en vernietigen, geboren worden en sterven, constructie en deconstructie.
We willen echter graag stabiliteit en een constante groei. ‘Vooruitgang’ zowel op persoonlijk als op sociaal of economisch vlak zien we vandaag veelal als gestaag bergop gaan.
Zo verloopt de ontwikkeling echter niet, noch enkelvoudig opwaarts, noch staps-gewijs, noch spiraalsgewijs.
Ontwikkelen is als het vorderen in een berglandschap. Een top bereik je niet in een rechte lijn naar boven maar zigzaggend.
Je zult ook steeds naar het dal moeten terugkeren om je weg te vervolgen en een volgende hoogte te bereiken. Daarbij is dalen net zo belangrijk en vaak moeilijker dan stijgen.
Het landschap bestaat niet uit één enkel berg maar uit een veld van bergen, klein en groot.
Je kiest welke je volgend pad zal zijn dan wel of je een tijdje in het dal blijft rusten.
Iedere ontwikkeling verloopt tussen perioden van rust en onrust.
Maar niet iedere ‘rust’ is even constructief en niet iedere ‘onrust’ is even destructief.Bij verstarrende rust mag er niets bewegen. Voor een buitenstaander is het slechts ogenschijnlijk rust. Pijnlijke onrust werkt verlammend. Bij stabiele rust ervaren de meeste mensen ‘rust’. Vanuit stabiele rust kan het steeds zowel terug neerwaarts naar pijnlijke onrust evolueren als opwaarts naar constructieve onrust.
Constructieve onrust is nodig om verder te kunnen ontwikkelen. Dan kunnen we bewegende rust bereiken.
De weg is lang en gaat langs vele dalen en pieken en af en toe kunnen we dan even gezonde onrust én diepe innerlijke rust ervaren, voorbij bewegende rust.
Niets blijft voor lange tijd stabiel, ook stabiele rust niet. Op een dag moet je er uit of je verkilt en daalt naar pijnlijke onrust. Zelfs verstarrende rust beweegt, het gaat steeds meer verharden.
Dit beeld gaat op voor iedere ontwikkeling, zowel die van een individu, van een groep, een organisatie, een bedrijf, een gemeenschap, een cultuur of een land.
Iedere revolutie baart een contra-revolutie, iedere ‘stabiele’ toestand creëert de voorwaarden voor een volgende periode van instabiliteit en zelfs chaos.
In je leven spelen verschillende thema’s een rol, bv.: een relatie aangaan, een familie of een groep vormen, genieten, waarden verdedigen, zin en betekenis geven, kennis verzamelen, leren en opleidingen volgen, problemen oplossen, omgaan met verlies, een bijdrage leveren, een project opzetten, iets ondernemen, inkomen of aanzien verwerven, enz.
Ieder thema kent een andere (leer)weg door dit landschap en een ander (leer)ritme: hoger opwaarts of dieper neerwaarts, intenser, rustiger, korter, langer, dieper, oppervlakkiger.
Je ontwikkelt bovendien tegelijkertijd op meerdere levensgebieden, maar niet in een gelijk tempo: fysiek, sociaal, emotioneel, intellectueel, psychisch en relationeel. Bij opgroeiende kinderen is dit makkelijker waarneembaar. Vergis je echter niet, bij volwassenen en zelfs ouderen blijft de ontwikkeling op al die terreinen duren én in een verschillend tempo.