Acht vragen (7) Passende hulp aanbieden

De rubriek ‘Acht vragen’ biedt je een Vragenkompas aan met vragen uit de acht richtingen rond een algemeen geformuleerde vraag. Deze vragen zijn een opstap, om nog andere, concrete vragen te vinden op jouw werkvraag. Hoe formuleer je jouw werkvraag? Deze rubriek geeft dus geen oplossingen of tips hoe jij het moet aanpakken.
De tekst ‘Ter inspiratie’ die volgt biedt je enkele korte inspirerende gedachten aan.

Hoe bied ik ‘passende hulp’ aan?

Andere vragen van lezers:
Hoe weet ik als leidinggevende of ‘helpen’ nu op z’n plaats is?
Wanneer ga ik te ver in mijn taak als coach?
Hoe bied je als kinderen op een passende wijze zorg aan aan je 70plus-ouders?
Hoe zorg ik voor innerlijke rust bij mijn kind die vastzit tussen tegenstrijdige loyaliteiten?

Het Vragenkompas is contextueel, d.w.z. dat bij alle vragen die je kunt stellen de vraag er bovenop luidt: Hoe beïnvloedt de context deze vraag en het antwoord? Klik op de afbeedling om ze te vergroten of te downloaden.

Ter inspiratie

Een vaststelling is geen probleemstelling
Niet iedereen die een vaststelling doet of wijst op iets onrechtvaardigs, vervelends of pijnlijks maakt daar een echt probleem van. We gebruiken het woord ‘probleem’ in de meeste gevallen te onpas, enkel om aan te geven dat we ons ongemakkelijk voelen met een bepaalde situatie. Het is wellicht het meest misbruikte woord ter wereld, in alle media, vooral door journalisten en politici. Mensen die ‘macht’ hebben maken daar handig gebruik van om zich een status te geven van ‘iemand die de dingen aanpakt’ zonder evenwel de zaken werkelijk ernstig te nemen en op te lossen. Een écht probleem wordt gemaakt door iemand die verantwoordelijkheid neemt voor het zoeken én voor het vinden én voor het uitwerken van een oplossing. (1)

Klagen betekent niet om hulp vragen
Niet iedereen die bij jou komt klagen of die jij hoort klagen vraagt om hulp. Klagen is een sociaal aanvaarde vorm van ‘het hart luchten’. Dit brengt evenwel geen zoden aan de dijk en lucht in werkelijkheid niets op maar is een algemeen aanvaard ‘sociaal spel’. Sommige mensen herkennen dit sociaal spel niet en menen dat hen een vraag om hulp wordt gesteld of dat er van hen een advies of zelfs een oplossing wordt verwacht. Mannen trappen in die val wanneer ze vrouwen over iets horen klagen, moeders wanneer kinderen klagen. Een kenmerk van veel mensen: je neemt opmerkingen te persoonlijk. Niet alles wat jouw kant op komt is in werkelijkheid voor jou bedoeld. (2)

De ‘hulpvraag’ is niet de ‘werkvraag’ en veronderstelt een mandaat
De vraag waar jouw hulp bij nodig zou kunnen zijn, is de werkvraag van de betrokkene. Een werkvraag dient met zorg geformuleerd te worden wil je vermijden dat je werkt aan een schijnprobleem of dat je maanden of zelfs jaren in rondjes draait. (3)
De hulpvraag is de manier waarop iemand om ‘hulp’ vraagt. Indien het al moeilijk is voor sommigen om hulp te vragen, het is nog moeilijker om een duidelijke hulpvraag te stellen. Als ‘helper’ is het je eerste verantwoordelijk om de ander daar bewust van te maken en te vragen naar wat zij werkelijk van jou vraagt.
In iedere relatie worden er spelregels gevolgd. Soms zijn die op voorhand afgesproken, meestal echter niet en kom je daar pas achter wanneer er wrijvingen ontstaan. Iedere actie van ‘helpen’ gebeurt binnen een mandaat. In de meeste gevallen handel je echter vanuit een onuitgesproken mandaat; je bent je er niet eens van bewust. Het mandaat bepaalt wat hoort en wat niet hoort in de relatie, waar de grenzen liggen van wat ieder doet, wat mag verwacht worden van de ‘helper’ en wat niet, enz. Ieder mandaat biedt mogelijkheden én grenzen. Het mandaat geeft concreet aan wat de verantwoordelijkheid is van de ‘helper’ en die van de ‘hulpvrager’ en tot waar die reikt. Je doet er goed aan als ‘helper’ om je mandaat te kennen en expliciet te maken.

Wat is jouw behoefte als ‘helper’?
Het wordt sociaal erg gewaardeerd wanneer je anderen helpt. Het is een wezenlijk kenmerk van levende wezens die om elkaar geven of die een gemeenschap vormen of die samen iets willen opbouwen. Dieren tonen helpend gedrag niet alleen naar soortgenoten maar ook naar andere dieren in nood. Of dat gebeurt uit empathie laat ik even in het midden. (4) Een relatie starten en vormgeven is een interafhankelijk proces. Dit geldt zeker voor de ‘helpende relatie’. Bij beiden zijn er behoeften die zich uitdrukken, bij de een om geholpen te worden (?), bij de ander om te helpen.
Wat drijft jou om iemand te ‘helpen’? Welke behoefte zit er bij jou dat jij je aangesproken voelt om hier iets te doen? Het is niet zo heel vreemd dat bv. een ‘helper’ helpt omdat hij zelf behoefte heeft aan hulp. Zelfs professionele hulpverleners richten zich soms op problemen bij anderen waarmee zij zelf worstelen en die zij via de ‘ik-help-truc’ denken te kunnen oplossen.
In verschillende situaties is het duidelijk dat de behoefte van de ‘helper’ om te helpen groter is dan de behoefte van diegene die als hulpvrager wordt gezien. Dit zie je bv. bij vele ‘helpers’ die iets willen doen aan armoede in eigenland of in ontwikkelingslanden. Dan wordt er over de hoofden van de betrokkenen heen een bepaalde ‘hulp’ geboden. Er wordt niet eerst aan hen gevraagd wat zij wensen. Er wordt niet eerst geluisterd naar de werkelijke ‘hulpvraag’!

Je hoeft geen inzicht te hebben in het probleem van de ander
Het is een klassieke valkuil van ‘helpers’: “Ik moet het probleem van de ander eerst goed kennen alvorens ik haar kan helpen het op te lossen.” en “De ander verwacht van mij dat ik op z’n minst een goed advies geef.” Je meent dat je moet voldoen aan het klassiek hulp-model om als ‘expert’ ernstig te worden genomen. Je koppelt je deskundigheid dan aan: een heldere diagnose kunnen stellen en een werkend middel (oplossing) voorschrijven.
De échte deskundigheid van een vaardig ‘helper’ is: ten volle aanwezig zijn wanneer iemand met een ernstige vraag bij jou komt + de hulpvraag verduidelijken + de werkvraag waar het écht om gaat helpen scherp stellen + vaardig zijn in het luisteren en in het waarnemen + de ‘juiste’ vragen stellen = vragen die ‘de helpende vraag in de ander zelf’ oproept (!). Om heldere, werkzame, constructief helpende vragen te stellen heb je geen duidelijk beeld van het probleem nodig. Laat dat beeld groeien in de ander! (5)

Vermijd het Redder-spel
Wellicht dé grootste valkuil van ‘helpers’ is wel dat ze teveel verantwoordelijkheid op zich nemen. Daarmee nemen ze de verantwoordelijkheid van de betrokkene af en verminderen haar eigen kracht om de zaken aan te pakken! Dat heet het ‘Redder-spel’. (6) Redders kunnen niet wachten tot de betrokkene langzaam tot inzicht komt of een volgende stap zet. (7) Ze kunnen niet aanvaarden dat hun goed advies niet wordt gevolgd. Ze zijn zeer gevoelig voor afwijzing (“Jij bent geen goede helper.”). Resultaat: stress bij de ‘helper’ (de ‘helper’ heeft zelf hulp nodig).

Noten
(1) Lees het eerste hoofdstuk ‘Een ‘probleem’ zeg je?’ p.1-11 in Wie heeft er een probleem? Ik, hij, zij of wij? → Korte teksten
(2) Lees de inleiding ‘Wat is er aan de hand?’ p.1-2 van Hoe hou je het gesprek ‘in het midden’? → Korte teksten
(3) Lees bijlage E – Twaalf kwaliteiten van een scherp geformuleerde brandende vraag’ p.217-220 in het gratis boek De Blauwe Rivier oversteken – Hoe ontwikkel ik een ‘probleem’ tot een duurzame ‘oplossing’? → Boeken
(4) Toch maar opletten voor het projecteren van menselijke gevoelens in dieren, ook al zijn de uitdrukkingen van emoties zo gelijkend! Lees meer in Medeleven Empathie Mededogen → Korte teksten
(5) Herlees het bericht van 23/3/20 ‘De ander willen begrijpen en begrepen willen worden’
(6) Lees het hoofdstuk ‘Opgepast voor het ‘Redder-spel’’ p. 36-37 in De kunst van het vragen en het Vragenkompas → Korte teksten
(7) Herlees het korte bericht van 3/8/20 ‘Geduld hebben is voor ongeduldige mensen’