De rubriek ‘Acht vragen’ biedt je een Vragenkompas aan met vragen uit de acht richtingen rond een algemeen geformuleerde vraag. Deze vragen zijn een opstap, om nog andere, concrete vragen te vinden op jouw werkvraag. Hoe formuleer je jouw werkvraag? Deze rubriek geeft dus geen oplossingen of tips hoe jij het moet aanpakken.
De tekst ‘Ter inspiratie’ die volgt biedt je enkele korte inspirerende gedachten aan.
Wat is mijn verantwoordelijkheid en wat is die van de ander?
Andere vragen van lezers:
Hoe trek ik voor mezelf duidelijk de grens zonder het eigenaarschap van anderen over te nemen?
Hoe laat ik de verantwoordelijkheid bij diegene bij wie ze hoort?
In welke mate moet ik verantwoordelijkheid nemen voor zaken buiten mijn functie?
Wat doe ik wanneer de verantwoordelijkheden mij te zwaar wegen?

Het Vragenkompas is contextueel, d.w.z. dat bij alle vragen die je kunt stellen de vraag er bovenop luidt: Hoe beïnvloedt de context deze vraag en het antwoord?
Klik op de afbeedling om ze te vergroten of te downloaden.
Ter inspiratie
Wat zit er in jouw woordenwolk rond ‘verantwoordelijkheid’?
Woorden horen echter steeds bij andere woorden. Ieder woord leeft in een omgeving van gelijkaardige woorden, woorden die dezelfde gedachte ondersteunen of die noodzakelijk zijn om de gedachte ‘logisch’ te doen klinken.(1) Zo is bv. het woord ‘schuld’ enkel helder en ‘logisch’ omdat het samen wordt gebruikt met woorden als: onschuld, dader, slachtoffer, straf, boete, rechtspraak, beperkingen, spijt, schade, strikt individueel aanspreekbaar zijn, enz.
Bij ieder woord beleef je een reeks andere woorden die voor jou allemaal in hetzelfde netwerk horen. Je spreekt dan wel met definities in je hoofd, in werkelijkheid leef je niet met afzonderlijke woorden in je hoofd en je hart maar met woordenwolken. De woorden die je uitspreekt brengen immers tegelijkertijd (onbewust en noodgedwongen) de andere woorden uit je wolk mee tot leven.
Wanneer je bijvoorbeeld zegt: “Ik wil transparantie in deze situatie.”, breng je tevens woorden tot leven als: verborgen, donkerte, zwaarte, duister, licht, kleur, schaduw, schakeringen, helderheid, enz. Misschien zitten er in jouw woordenwolk rond ‘transparantie’ ook woorden als: macht, machtsmisbruik, fraude, regelgeving, beleid, normen, normvervaging, enz.
Bij het beleven van de woorden die je gebruikt en bij het je bewust worden van je woordenwolk, gaat het niet om de ‘waarheid’. Je verlaat de wereld van strikte definities en tegenstellingen. Dan wordt duidelijk dat een discussie over de ‘juist definitie’ onvruchtbaar is. Dialoog is nodig. Op de eerste plaats een open dialoog met jezelf!
Dus mijn suggestie aan jou: doe de woordenwolk-oefening (2), noteer dertig woorden rond het begrip ‘verantwoordelijkheid’. Dertig lijkt veel maar die vind je vlot wanneer je goed luistert naar jezelf. Duid vervolgens de vijf belangrijkste woorden aan. Nu bekijk je opnieuw de situatie waar je een probleem mee hebt, vijfmaal, telkens met een van die vijf woorden. Wat verandert er daardoor aan jouw houding naar de situatie?
Waar ben je voor verantwoordelijk en waar voel je je voor verantwoordelijk?
Verantwoordelijkheid is een relationele kwestie. De rationele of zakelijke aspecten komen in werkelijkheid op de tweede plaats. Alles draait om hoeveel vertrouwen er wordt gegeven. Indien er weinig vertrouwen is zullen er veel meer regels, criteria en afspraken nodig zijn om aan te geven waar de grenzen liggen van de gevraagde of gewenste verantwoordelijkheid.
Het maakt vaak een wereld van verschil tussen waar je verantwoordelijk voor bent en hoe je je verantwoordelijk voelt. In het eerste geval gaat het om opgelegde afspraken, regels, normen, plichten, toezicht, voorwaarden, grenzen, enz. In het tweede geval, hoe jij je verantwoordelijkheid voelt, ben jij diegene die bepaalt wat dit concreet inhoudt en in welke mate je je daaraan wilt houden. Wat bied jij aan diegenen aan wie jij jouw verantwoordelijkheid schenkt? Hoe duidelijk toon je dit? Hoe helder is het voor alle betrokkenen? Wat dient wel en wat dient niet te worden uitgesproken? Tot wat verplicht jij jezelf? En wat gebeurt er wanneer je je eigen opgelegde verplichtingen niet nakomt?
Met ‘verantwoordelijkheid’ is het zoals met (het gevoel van) ‘veiligheid’: het is sterker wanneer je het geeft of aanbiedt dan wanneer je het vraagt, oplegt of opeist of … je er aan onderwerpt. In dit laatste geval ben je meer dan waarschijnlijk in een machtsspel gestapt.
Wat heeft verantwoordelijkheid te maken met kwetsbaarheid?
Verantwoordelijk zijn wordt nog teveel opgevat als ‘sterk zijn’, ‘veel kunnen dragen’, ‘ter verantwoording worden geroepen’, ’fouten maken mag niet’ en ‘gestraft worden als het fout loopt’. Op deze manier het begrip invullen stamt uit de (oude) ‘mannenclub’. Wanneer in een ‘vrouwenkring’ over verantwoordelijkheid wordt gesproken wordt dat vaker geassocieerd met begrippen als ‘zorg dragen voor’, ‘geven om’, ‘verbonden zijn met’, ‘veerkracht tonen’ en ’kwetsbaar leiderschap’.
Je kunt niet op een krachtige wijze verantwoordelijkheid dragen wanneer je niet kwetsbaar bent. Dan mis je het hart.
Ben ik alleen verantwoordelijk of zijn we dat samen?
Er is een onderscheid tussen de begrippen ‘individueel’ en ‘persoonlijk’. ‘Individueel’ verwijst naar het aantal personen dat betrokken is. Individueel is bijgevolg anders dan een duo, een trio, een groep, een team, een organisatie. ‘Persoonlijk’ wijst naar de aard van de relatie, de persoonsgerichte aspecten van de verhoudingen. Tegenover ‘persoonlijk’ staat ‘onpersoonlijk’, ‘zonder persoon’, ‘structureel’ of ‘maatschappelijk’.
Alle verantwoordelijkheden zijn persoonlijk. Een verantwoordelijkheid opnemen of moeten dragen is steeds persoonlijk, je engageert jezelf en enkel jezelf.(3)
Er doen zich situaties voor waarin er sprake is ofwel van een gedeelde verantwoordelijkheid of van een gemeenschappelijk te dragen verantwoordelijkheid.(4)
In het eerste geval: “Ik ben de eigenaar van mijn ‘probleem’. Dat is mijn verantwoordelijkheid. Er zijn wel anderen die een gelijkaardige ‘probleem’ hebben. Ik kan dit met hen delen. Ik dien wel nog steeds mijn ‘probleem’ zelf aan te pakken en zij hun vraag. Ik blijf verantwoordelijk voor het aanpakken mijn ‘probleem en zij voor hun vraag. Wel kan ik in die situatie er voor kiezen om de verantwoordelijkheid voor een aspect van de aanpak met hen delen.”
In het tweede geval: “Dit ‘probleem’ in deze situatie is niet van mij alleen. Anderen bekennen zich expliciet tot mede-eigenaar. Wij verklaren ons daarmee samen verantwoordelijk voor de aanpak, zowel de keuze van de oplossing als voor de uitvoering. We moeten dit samen aanpakken. Wij kunnen dit niet oplossen zonder elkaar. Ik erken de anderen als mede-eigenaar en bijgevolg als mede-verantwoordelijk. Tegelijk blijft iedereen persoonlijk aanspreekbaar in dit engagement.”
Wie een verantwoordelijkheid heeft in een bepaalde situatie hangt af van het eigenaarschap. In iedere relatie is bijgevolg de vraag: In welke mate zijn de betrokkenen mede-eigenaar – en dus mede-verantwoordelijk – van het onderwerp van de relatie? (een gezin, een commercieel of sociaal project, een coaching, een hulpverlening). In veel relaties wordt er vaak ten onrechte vanuit gegaan dat dit voor iedereen duidelijk is. Wanneer je op consultatie gaat bij je huisarts, wie is de eigenaar van jouw lichaam en van jouw gezondheid, de arts of jijzelf? Waar is de arts voor verantwoordelijk en waarvoor niet?
Wat ‘bezit’ je bij eigenaarschap?
Wanneer je van iets de eigenaar bent, in welke mate ‘bezit’ je dat dan? En wat zijn de grenzen van ‘bezitten’? Met wie moet je nog iets delen of is het bezit helemaal van jou alleen? Waar moet je nog rekenschap over geven wanneer je iets bezit? Hoe wordt eigenaarschap opgevat in een project, in een coaching of in een therapeutisch proces? Wat betekent het dat je als medewerker (mede)eigenaarschap draagt voor een project? Kan je eigenaar zijn zonder de anderen?
In een maatschappij waarin het individu op een piëdestal, een voetstuk, staat is er al gauw sprake van individuele rechten en worden de plichten vaak vergeten. Vrijheid wordt eenvoudig vereenzelvigd met ‘individuele vrijheid’. Bezit wordt dan al gauw ‘volledig individueel bezit’, ‘dit is van mij alleen’.
Om nog een stapje verder te zetten: Bezit jij je leven of heb je dat in bruikleen? Is je leven ‘van jou’ of deel je dat met anderen?
(1) Lees meer in het hoofdstuk ‘Je beleeft woorden binnen woordenwolken’ p.30 Talen en taalgebruik → Korte teksten
(2) Enkele voorbeelden van zo’n oefening vind je in Wat is een woordenwolk? → Korte teksten
Ik kan je ook helpen en begeleiden bij deze oefening. Vraag het me.
(3) lees het hoofdstuk ‘Wie heeft er een probleem met structuren?’ p.132 in het gratis boek De Blauwe Rivier oversteken – Hoe ontwikkel ik een ‘probleem’ tot een duurzame ‘oplossing’? → Boeken
Of het hoofdstuk ‘Wat is een écht probleem’ in: Wie heeft er een probleem? Ik, hij, zij of wij? → Korte teksten
(4) Lees meer in het hoofdstuk ‘Individueel, gedeeld of gemeenschappelijk?’ in: Wie heeft er een probleem? Ik, hij, zij of wij? → Korte teksten