Acht vragen (14) Hoe bewaak ik mijn grenzen?

De rubriek ‘Acht vragen’ biedt je een Vragenkompas rond een algemeen geformuleerde werkvraag. Het is een voorbeeld welke eerste vragen mogelijk zijn. Herken je de werkvraag? Wat is jouw werkvraag? Deze rubriek geeft dus geen oplossingen of tips hoe jij het moet aanpakken. De tekst ‘Ter inspiratie’ die volgt biedt je enkele korte inspirerende gedachten aan. Graag wat hulp? Contacteer me.

Hoe bewaak ik mijn grenzen?

Andere vragen van lezers:
Hoe voorkom ik dat ik negatieve energie van anderen overneem?
Hoe bewaak ik mijn grenzen in de relatie tot de mensen van wie ik hou?
Hoe leer ik de grens voelen met de ander en erop vertrouwen dat het niet aan mij is om ‘the gap’ te vullen?

Hoe belemmer ik mezelf om te doen wat ik echt wil doen? (ik doe dus wat ik eigenlijk niet wil)

Het Vragenkompas is contextueel, d.w.z. dat bij alle vragen die je kunt stellen de vraag er bovenop luidt: Hoe beïnvloedt de context deze vraag en het antwoord?
Klik op de afbeedling om ze te vergroten of te downloaden.

Ter inspiratie

Een grens is een raak-vlak, letterlijk
Een grens betekent per definitie dat je op die plek een ander ontmoet, een ander ‘raakt’. Een grens is een ‘raak-vlak’. Bij elke ontmoeting kan je het raakvlak gewaarworden, aftasten, beperken of vergroten. Dat raakvlak is de plek van jullie verbinding. Je kunt grenzen zien als een ‘afscherming’ of als een ‘verbinding’.
Het raakvlak is geen gesloten wand maar bestaat uit een ‘scherm’ met openingen. Je leert als opgroeiend mens dat té grote openingen niet gezond zijn. Er komt dan teveel binnen (informatie, emotionele signalen, geluiden, geuren, beelden, enz.) en je laat teveel ongecontroleerd naar buiten vloeien (gedachten, gevoelens, emoties, enz.). Té nauwe grenzen hebben ook nadelen: je mist kansen die worden aangeboden; je neemt niet waar wat er zich aandient; je groeit op zonder verwondering; je toont niet wat er in jou zit en wat je wilt delen; je bereikt niet wat je wilt bereiken; enz.
Als kind leer je al snel dat er verschillende soorten grenzen zijn. Naast de fysieke grens ontdek je een emotionele grens (bv. je mag niet overal je emotioneel uiten); een intieme grens (bv. jij wil niet door om het even wie geknuffeld worden; je mag bepaalde vragen niet stellen); een gender grens (bv. als meisje mag je niet wat jongens mogen); een sociale grens (bv. je hoort je anders te gedragen in een ander milieu, bv. in een openbare ruimte); een hiërarchische grens (bv. je leert waar je staat op de ‘ladder’ en waar de ander staat); een ‘landschappelijke’ grens (bv. je mag niet zomaar overal naartoe of overal binnen stappen); een culturele grens (bv. op reis ontdek je wat mag en niet mag in een ander land).
Grenzen veranderen voortdurend, althans in een gezonde situatie. Dit is zeker zichtbaar bij de fysieke grens van levende wezens: de huid van een mens groeit mee met het opgroeien van het kind; de schors van een boom moet ruimte maken voor een dikkere stam. Ook de relationele grens verlegt zich. Als kind leer je om meer vertrouwen te schenken aan bepaalde mensen. Je leert hoe de wereld te verkennen verder van huis. Als tiener zoek je om gezond-flexibel om te gaan met je intieme grens.

Je ik-wand en hoe er flexibel mee omgaan
Alle grenzen die jij stelt vormen samen dat wat ik noem je ‘ik-wand’.(1) Je ik-wand zorgt voor je autonomie. Je onderscheid je van de anderen, anders zou je niet kunnen verbinden, samenwerken en samenleven. Het beleven van ‘binnen’ en ‘buiten’ heeft als gevolg, de creatie van een vast referentiepunt in jou van waaruit jij waarneemt, nadenkt, beslissingen neemt en handelt: een ‘ik’ of een ‘zelf’. Je ik-wand reikt tot waar jij jouw ‘binnen’ en jouw ‘buiten’ situeert en dit is afhankelijk van de situatie en van de interacties met de betrokken personen. Je wand is bijgevolg beweeglijk, flexibel en contextgebonden.
De ik-wand komt tot stand door de interactie met anderen. Eén hand alleen kan geen raakvlak creëren. Daar is een andere huid of een oppervlak voor nodig. Het is niet louter een creatie van binnenuit naar buiten of omgekeerd. Het is het resultaat van hoe jij omgaat met de interacties. Gezond-flexibel omgaan met je ik-wand houdt in dat je je bewust wordt dat het naar-binnen gericht zijn en het naar-buiten-gericht zijn samenwerken. Indien jij minder wilt ontvangen dien je minder te geven en omgekeerd. Een open houding naar buiten wordt geïnterpreteerd als het signaal dat jij ook veel wilt ontvangen. Een open houding van een ander kan je als een uitnodiging zien maar verplicht je niet om te geven. Het helpt wanneer je de communicatie ‘in het midden’ voert. (2)
Of jij je grenzen (dus je ik-wand) ziet als ‘afscherming’ dan wel als ‘raakvlak om te verbinden’, hangt niet alleen af van de interactie met de ander. Het gesprek dat je hebt met jezelf (met je ‘zelf’) bepaalt in grote mate het beeld. Zelfvertrouwen (vertrouwen in je ‘zelf’) is de basis om vertrouwen te kunnen krijgen. Zelf-mededogen kan je daar bij helpen.(3) Klagen, zielig doen, anderen verwijten, e.d. helpt niet, integendeel. Wanneer je de grenzen ziet als een ‘afscherming’ is de kans groot dat je een defensieve houding aanneemt of zelfs (onbewust) een aanvallende houding. In beide gevallen is dit een ‘zwakke’ positie. Wanneer je je grenzen ziet als een ‘verbinding’ is de kans groot dat je zoekt naar mogelijkheden om op een gezonde manier te verbinden en dit uit te stralen.
Gezond-flexibel omgaan met je ik-wand houdt in dat je zicht krijgt op de ‘openingen’ die jij toelaat in je wand. Daar spelen flink wat sociale normen in mee. Zo leven veel mensen met de norm dat je niet gewoon ‘nee’ mag zeggen, zonder je er voor te verantwoorden. Dat is een belemmerende overtuiging. Oefen om dat wél te doen. Ja, er zullen vreemde reacties komen want de sociale norm is algemeen verspreid.

Elke persoon heeft een ‘handleiding’
Grenzen krijgen vorm door de spelregels die horen bij de raakvlakken. Ze geven aan hoe en waar jij de ander mag ‘raken’. De sociale omgeving legt daar soms duidelijke normen voor op. De gemeenschap dringt een bepaalde ‘handleiding’ op (= sociale en culturele omgangsregels). Daarnaast zijn er de persoonlijke normen. Jij mag aangeven hoe en waar jij wel of niet wilt ‘geraakt’ worden en dus waar jouw grenzen liggen op dit moment, in déze situatie. Jij hebt jouw ‘handleiding’ en de ander heeft de hare.
In de persoonlijke ‘handleiding’ staat: spreek mij op deze manier (niet) aan; ga zo (niet) met mij om; doe dit (niet) wanneer ik emotioneel reageer; stel mij deze vragen (niet); zo respecteer je mijn grenzen; hier ben ik bang voor; dit zijn mijn interesses en deze niet; enz.
Het lastige van de persoonlijke handleidingen is dat ze geschreven worden met onzichtbare inkt, dat je ze moet ontdekken, vaak met vallen en opstaan. We hebben niet geleerd om duidelijk en kordaat aan te geven wat de eigen persoonlijke ‘spelregels’ zijn, wat bij de handleiding hoort. We hebben evenmin geleerd om de handleiding van de ander te verkennen en te lezen. Fouten maken is daardoor gewoon. Het is zelfs een vlotte weg om achter de handleiding te komen. Maak je (weer eens) een fout, klop dan niet op je eigen kop. Wees erg mild voor jezelf; je bent geen helderziende. Om dezelfde reden, wees vriendelijk en mild voor de ander wanneer die (weer eens) niet heeft geleerd hoe om te gaan met jou.
Tip 1: schrijf je eigen handleiding eens op: Wat wil je dat de ander doet? Hoe wil je behandeld worden? Wat doe jij dat voor jou vanzelfsprekend is en dat de anderen vreemd vinden? Laat je handleiding lezen aan je partner, een zeer goede vriendin of een leermaatje. Wellicht kan die persoon nog wat aanvullen.
Tip 2: telkens iemand iets doet dat tegen jouw spelregels ingaat, heb het dan uitdrukkelijk over jouw ‘handleiding’. Leer anderen dat woord kennen en gebruiken.

—————
Alle teksten waar naar wordt verwezen vind je op de pagina → ‘Korte teksten’ van deze website

(1) Dit komt uitgebreid aan bod in de tekst Hoe beleef jij je ‘ik-wand’, je ‘ik’, je ‘identiteit’ en je ‘zelf’?
(2) Lees de tekst Hoe hou je het gesprek ‘in het midden’?
(3) Lees de paragraaf over mededogen in de tekst Medeleven Empathie Mededogen

Herlees tevens bericht van 1 februari jl.: Acht vragen (3) Hoe voorkom ik conflictvermijdend gedrag?