Ik heb haar beloofd een beeld voor haar te maken over het thema dat in haar leven erg speelt.
Waar zullen we gaan zitten?
We kijken in haar grote tuin en ik wijs op twee bomen aan de rand van de tuin. Er staan twee kastanjebomen en er is ooit een stenen vloertje gelegd aan hun voeten.
Grootmoeder zat hier altijd, maar de buur heeft paarden en stortte zijn mest net aan de andere kant van de haag, stank en muggen, daarom kom ik hier niet.
Het is zomer, lekker weertje, we ruiken geen stank en er zijn geen muggen. Dus dan toch onze stoelen daar gezet.
Ik heb een tekenblad meegebracht zodat ze kan noteren tijdens ons gesprek.
Welk onderwerp of vraag speelt vandaag sterk bij jou?
Haar antwoord komt vlot. Op het blad verschijnen woorden als ‘verdieping’, ‘rust’, ‘alleen zijn’ en ‘stilte’. Ik vraag door op de woorden en snel wordt duidelijk dat ‘stilte’ een centraal thema is. Ze omcirkelt het woord.
Stilte is contact, is verbinding, zegt ze. Stilte is leven en leren.
Daarop ontvang ik een erg persoonlijk vertrouwelijk verhaal van pijnen, trauma, frustraties, tegen grenzen aanlopen, gevoelens van onmacht. Tegelijk voel ik een vrouw die tijdens het praten zich rechter en rechter zet. Op het blad verschijnen enkel positieve woorden. Over het enige negatieve woord (‘schuld’) gaat een groot kruis.
In mij groeit een beeld van iemand die niet werd gehoord en begrepen maar die weerstand biedt, die toch rechtop staat en stappen vooruit zet. Dat wil ik in het beeld brengen.
Dit is echt een aangename plek, zegt ze, het is hier aangenaam stil. Ik ga hier vaker komen zitten.
Welke kleur heeft ‘stilte’ voor jou? vraag ik.
Na wat aarzelen en mompelend ‘paars’ volgt uitdrukkelijk ‘transparant’.
Wanneer ik thuis alles nog eens orden teken ik haar woordenwolk zo.
In mijn atelier ver-taal ik haar verhaal, het innerlijk beeld dat ik me heb gevormd en wat ik heb ervaren in een beeld. Het is duidelijk dat de bomen een rol spelen. Dus haal ik een stuk schors van een kastanje uit het park en plaats er een stuk roze albast bij.
Tijdens het beeldhouwen komt het beeld voor mij meer en meer ‘te voorschijn’. Ik kan voelen hoe het is om zo te bewegen. Ik wijzig de beweging van haar rechter hand en beslis om er een edelsteen (amethist) in te leggen. De rechtervoet zet een stap buiten de cirkel die de schors vormt, deze zijde doorbreekt de cirkel! Haar linkerzijde wil ik zowel krachtig als zacht (een vleugel?). Die zijde en de onderzijde van het beeld hou ik grof, omdat ze relatie hebben met de schors, het beeld is daardoor zelf een beetje boom. Het hoofd en het boven-lichaam schuur ik fijn en polijst ik zodat het transparant is.
Ik zet het beeld bewust op een steen en geef die een gouden randje.
We zijn allemaal geneigd om een beeld (in steen, brons, ijzer of hout) te bekijken als iets statisch. Ja, het staat stil, doch enkel omdat je er zo naar kijkt. Een beeld is een bevroren moment uit een beweging. Je kunt ook naar de beweging kijken.
Zie je haar uit de boom tevoorschijn komen? Zie je hoe de figuur zelf een ‘boom’ is, geworteld, en groeit?
Biedt zij weerstand tegen de boom? Of biedt de boom weerstand tegen haar?
Of is de boom voor haar een liefdevolle steun?
Kun je de boom zien bewegen en onder haar duwkracht met haar mee plooien?
Is de edelsteen een geschenk van de dynamiek? Is de boom de geboorteplek van stilte?
Of is de edelsteen de ‘stilte’ als kracht die is gegroeid in haar? Toont ze dat ze de ‘stilte’ als een geschenk wil delen?
Welke bewegingen voel jij bij dit beeld? Wat beweegt er in jou wanneer je relatie maakt met het beeld, meer dan er gewoon naar te kijken?
Hier zie je het beeld beter.