Inzicht (7) Kritisch luisteren naar jezelf

Door kritische vragen te stellen aan jezelf ontwikkel je je tot een betere luisteraar, ontdek je in het verhaal van de ander de punten die ook voor jou leerzaam zijn en kan je de ‘juiste’ vraag stellen aan haar. (1) Je leert hiermee niet alleen iets rond de inhoud van jullie gesprek maar je leert vooral iets over jezelf en je ontwikkelt je vaardigheden om zeer goed te luisteren.

Luisteren naar anderen
Je kunt op verschillende manieren luisteren naar anderen. Je kunt luisteren op verschillende ‘kanalen’, afhankelijk welk onderdeel van de communicatie je op dat moment aandacht geeft. ‘Kanalen’ zijn bv.:
hoe zij de formele inhoud van haar boodschap vormgeeft “Hier gaat het mij om.”;
haar communicatiestijl “Zo praat ik en daarin wil ik herkend worden.”;
hoe zij haar beleving doorgeeft “Zo beleef ik dit. Op deze manier word ik beroerd.”;
wat haar waarden en overtuigingen zijn “Dit is voor mij voor alles belangrijk.”;
hoe zij haar relatie met haarzelf uitdrukt “Dit ben ik. Zo zie ik mezelf” of “Dit kan ik en dat kan ik niet”;
hoe zij de relatie met jou onbewust meegeeft “Zo zie ik jou.” en “Dit beteken jij voor mij.”;
wat zij van jou verlangt “Dit zou ik willen dat je doet voor mij, en dat wil ik niet.”;
wat haar intentie is om dit verhaal te vertellen “Dit is mijn echte drijfveer.”;
wat haar uiteindelijk doel is “Dit wil ik bereiken.” en “Dit is mijn grootste zorg.”.
Wie aandachtig en actief luistert heeft door waar de ander het gewicht van haar boodschap legt op dit moment: haar gedachten, haar gevoelens, haar angsten, haar verlangens, haar streven, haar twijfels, haar onzekerheid, haar durf, haar creatief zoeken, enz.

Actief luisteren is (ook) kritisch luisteren
Actief luisteren betekent dat je ‘volledig aanwezig bent’ terwijl je luistert, betrokken bij de ander. Met een open houding ontvang je meer. Dit kan ontvankelijk, medelevend, empathisch, mededogend gebeuren. (2) Bij al deze vormen past een kritische reflex. Het is geen of-of kwestie, je kunt diverse luister-acties afwisselen. Helemaal niet kritisch zijn bij het luisteren is echter geen teken van betrokken zijn. Dan stel je je afhankelijk op, té afwachtend en je hoort niet alles wat belangrijk is voor de ander.
Wanneer je aandachtig luistert kan je de ‘juiste’ vraag stellen die de ander op dat moment nodig heeft. Om de ‘juiste’ vraag te kunnen stellen is kritisch luisteren een belangrijk element. ‘Kritisch’ luisteren wil niet zeggen dat je wantrouwig staat tegenover dat wat de ander zegt of toont. ‘Kritisch’ betekent dat je er met je hart én met je hoofd bij bent, dat je zeer bewust luistert én dat je er met je hart bij bent om in te voelen waar het schoentje wringt. Dan kan je de kritische vragen stellen over dat waar het voor haar echt om gaat.

Kritisch luisteren naar jezelf
Actief luisteren is afwisselen tussen aandacht voor de ander én aandacht voor jezelf. Wanneer je luistert naar de ander, luister dan ook af en toe naar jezelf, niet om snel een antwoord klaar te hebben maar om aandachtiger bij jouw luisteren te blijven.Hou daarom regelmatig een pauze zodat je kunt luisteren naar wat er omgaat in jou. Actief luisteren naar de ander houdt in dat je balanceert tussen bij de ander zijn en bij jezelf zijn. Neem de tijd om te voelen wat er zich door te luisteren in jou afspeelt. Maak er een gewoonte van om regelmatig een pauze in te lassen en een paar kritische vragen te stellen aan jezelf. Vraag de ander om die pauze; zij zal dat zeker waarderen wanneer zij voelt dat je daardoor tracht beter te luisteren.
Wees lief voor jezelf maar tegelijk kritisch.
Hieronder een aantal voorbeeld-vragen. Het is niet de bedoeling dat je alle vragen stelt bij een pauze. Laat deze voorbeeld-vragen je inspireren, overloop ze snel en kies dan welke vraag op dit moment relevant is.

(1) Meer over de ‘juiste’ vraag in: De kunst van het vragen en het Vragenkompas → Korte teksten
(2) Lees meer in Medeleven Empathie Mededogen → Korte teksten

Het beeld Mededogen IV

Het project ‘mededogen’ bestaat uit een tekst en zes beelden die verschillende aspecten van het begrip ‘mededogen’ vormgeven. Ontdek alle beelden op de pagina ‘Beeldende talen’.

Het had heel wat voeten in de aarde, het beeld Mededogen IV.
Ik kocht van iemand een steen over, een serpentijn, een steen met verschillende grote en kleine barsten. Daarenboven had een gedeelte wellicht lang in het water gelegen want de steen was voor de helft broos (het gedeelte vooraan dat je niet kunt polijsten).
Van bij de start had ik een idee hoe ik hem wilde positioneren. Daarvoor ontwierp ik een houten voetstuk. Ik ging voorzichtig tewerk om hem in een vorm te krijgen. Na uren aandachtig werken gebeurde het dan toch, hij viel uiteen in drie grote en verschillende kleine stukken.

Dit was dan het nieuwe gegeven en tevens de inspiratie voor een ander aspect van ‘mededogen’.
Mededogen als: bijeenhouden wat uiteen dreigt te vallen; alles kan worden geheeld; de ondersteuning en het gebrek worden een geheel; met liefdevolle zorg wordt alles een ‘kunstwerk’.

Inzicht (6) Je hoeft niet alles te weten

Je hoeft niet alles te weten van de weg die voor je ligt
om vastberaden je volgende stap te zetten.
Je hoeft niet alles te weten van het doel dat je nastreeft
om vandaag reeds in die richting te stappen.
Wetenschap ontwikkelt via kleine stappen
zonder dat de wetenschappers het volledige plaatje kennen.

De zekerheid verlangen dat je het vooropgestelde doel zult bereiken
houd je tegen om vandaag een belangrijke stap te zetten.
Déze zekerheid kan je krijgen:
je zult niet het doel bereiken dat je nu voor ogen staat,
je zult het doel bereiken dat gaandeweg meer helder wordt.

Het is nodig om een zeer concreet doel te stellen,
beweert een Gidsend leider.
Het is creatief-efficiënt om een duidelijke richting te kiezen
en daarbij verschillende mogelijke doelen te visualiseren,
stelt een Pad-vindend leider. (1)

Wat geldt voor het verklaren van de fenomenen
en het ondernemen van acties
geldt ook voor het betekenis geven.
(2)

Je hoeft geen zicht te hebben op
de zin van het geheel van jouw leven,
om de zin te beleven van de handeling
die je gisteren hebt uitgevoerd,
of de zin van je interacties vandaag,
of de zin van het streven om morgen iets zinvol te doen.
Wat je vandaag doet en beleeft als zinvol
hoeft niet dezelfde zin te hebben
als de zingeving voor wat je in het verleden deed.
Je hoeft je zingeving zoals je die vandaag beleeft
niet te extrapoleren naar het verleden of naar de toekomst
om toch het geheel van je leven als betekenisvol te kunnen zien.
Op verschillende momenten in je leven
verander je de criteria waarmee jij iets ‘zinvol’ vindt.
De criteria met dewelke je in het verleden zin gaf aan je handelen
worden niet tenietgedaan door de criteria die je vandaag hanteert. (3)

(1) Lees meer in het boek: Pad-vindend leiderschap – Samen de juiste weg vinden → Boeken
(2) Lees meer over het belangrijk onderscheid tussen ‘verklaren’ en ‘betekenis geven’ in: Hoe je zelf ‘feiten’ creëert – Vier soorten feiten → Korte teksten
(3) Deze gedachten werden toegevoegd aan het boek: Eigenzennige gedachten → Boeken

Een veilige leersituatie?

Naar aanleiding van een vraag die ik kreeg van een begeleider “Hoe ga jij om met de veiligheid in een groep?” heb ik volgende bladzijden toegevoegd aan de tekst Leerrijker worden, het kán! → Korte teksten
—————————
Een veilige leersituatie? Jij bent mede-verantwoordelijk
Het gebeurt wel vaker dat iemand zich op een bepaald moment niet veilig voelt in een groep of tijdens een oefening of bij de aanpak van een begeleider of bij hoe iemand zich gedraagt (gedrag dat sommigen als ‘kwetsend’ of ‘aanvallend’ aanvoelen).
Wie is er verantwoordelijk voor de situatie? Wie is verantwoordelijk voor het gedrag van de deelnemers in een leersituatie (opleiding, cursus, training, workshop, stage, therapie)? De meesten van ons zijn opgegroeid, gesocialiseerd en geschoold op een manier die van ons passieve wezens maakte tijdens het leerproces. “De meester (leraar, begeleider, trainer, therapeut) dient te zorgen dat alles veilig verloopt!” Met deze visie leer je niet dat je mee verantwoordelijk bent voor de situatie. Aanleren/leren is een interactief, elkaar beïnvloedend proces. (1)
In een leersituatie gaat het niet om het begrip ‘veiligheid’ zoals wanneer er een gevaar dreigt dat moet worden afgewend, het is geen strijd. Het gaat om een gevoel van veiligheid’. Ja, je kunt wijzen op verschillende concrete elementen die jou dit gevoel geven: het gedrag van anderen (deelnemers, begeleiders, de organisatie), de concrete context waar wordt gewerkt, de structuren. Waar het werkelijk om draait is hoe de interacties verlopen en dan vooral hoe ieder voldoening krijgt voor zijn behoeften op dat moment en daardoor efficiënt en effectief kan leren. In een leersituatie heeft iedereen een bijdrage te leveren in het vormen van een omgeving die een ‘veilig gevoel’ geeft, ook jijzelf. Een gevoel van veiligheid is erg subjectief en het resultaat van de persoonlijke geschiedenis van de betrokkene én van de interacties op dat moment. (2)

Laten we eens kijken wat jij kunt bijdragen aan een gevoel van veiligheid in om het even welke situatie.
Het is jouw verantwoordelijkheid om te leren …
je goed voor te bereiden op de aanleer/leersituatie zodat je weet wat je wilt leren, je met een open geest in de situatie stapt en zelf zorgt voor de basis van een gevoel van veiligheid, (3)
op te komen voor jezelf zodat je wordt ‘gezien’ en ‘gehoord’, o.a. door vragen te stellen, bv. wanneer iets niet duidelijk is of wanneer de eerste tekenen van een gevoel van onveiligheid bij je opkomen,
een gezonde communicatie met jezelf te onderhouden, zodat jouw gevoel van eigenwaarde en je zelfvertrouwen kunnen stijgen (bv. door niet op je eigen kop te kloppen maar jezelf liefdevol aan te spreken wanneer je weer eens een fout hebt gemaakt of weer eens niet assertief hebt gereageerd),
– het onderscheid te leren tussen verbindend-assertief ‘neen’ zeggen en een agressief klinkend ‘neen’,
– te weten wanneer een reactie van de ander werkelijk voor jou persoonlijk is bedoeld dan wel de intentie draagt om te focussen op het onderwerp en dit erg kritisch te benaderen, (4)
– te wijzen op het gedrag van de ander en niet te beweren dat hij zo ‘is’; gedrag kan veranderen, bij wie je ‘bent’ is dat moeilijker, denk er aan: niemand wordt bv. als racist geboren, je gedraagt je zo gaandeweg vanuit een leerproces (meestal een leerproces met angst als ingrediënt),
zicht te krijgen op je eigen gedrag en om te gaan met je emotionele reacties waarbij je het onderscheid maakt tussen je gevoelens die je waarneemt en je emotionele reacties daarop, (5)
aandacht te hebben voor jouw behoeften die schuilen onder je gevoelens zodat je gerichter de situatie kunt communiceren waar het in werkelijkheid jou om te doen is, (6)
je daarbij correct uit te drukken (zowel verbaal als non-verbaal) zodat anderen op hun beurt geen aanstoot nemen aan jouw woordkeuze en taalgebruik,
– je tegelijk zoveel mogelijk verbindend uit te drukken zodat jouw antwoord bijdraagt aan een oplossing en niet aan een strijd, (7)
je aandeel te zien in de interactie zowel bij wat voorafging als bij wat er volgt door jouw reactie,
– de voorvallen die je erg negatief raken te zien als obstakels die je kunt overwinnen, meer nog, ze om te zetten naar leermomenten, naar (extra moeilijke) leermogelijkheden,
je gevoelens te delen met anderen en samen te onderzoeken of er niet iets scheef zit aan de structuren i.p.v. louter bij het individu waar je tegenover staat; het gedrag van mensen wordt ook beïnvloed door de waarden en normen in de maatschappij zoals die vorm krijgen in de structuren en (informele) regels,
hulp te vragen aan de juiste personen wanneer je er niet uit geraakt of de situatie voor jou te lang aansleept,
zelf een veilig contact te zijn voor anderen; jij kunt iets voor anderen betekenen die ook vragen hebben rond veiligheid door voor hen een ‘veilige haven’ te zijn.

Al deze elementen spelen mee in het samen met anderen creëren van een ‘gevoel van veiligheid’ voor iedereen. Voel je een “Ja maar …” na het lezen van de vorige bladzijden? Stop met te wijzen naar anderen, stel een gepaste reactie (weer) niet uit, onderneem iets verbindend naar jezelf toe en naar anderen.
Leg je gevoel van veiligheid in veilige handen … je eigen handen.
———————
(1) Over het verschil tussen ‘aanleren’ en ‘leren’ lees je meer in: Leerrijker worden, het kán! → Korte teksten
(2) Je ‘persoonlijke geschiedenis’ is het geheel van je biologische geschiedenis, de geschiedenis van je plaats in de familie, je sociale geschiedenis, je leergeschiedenis, de geschiedenis van al je relaties, de geschiedenis van je successen en van je mislukkingen, de geschiedenis van kwetsuren, enz.
(3) Je vindt zestien tips in: Goed begonnen is half gewonnen → Korte teksten
(4) Lees meer in: Hoe hou je het gesprek ‘in het midden’? → Korte teksten
(5) Over het belangrijk onderscheid tussen ‘gevoelens’ en ‘emoties’ lees je meer in: Medeleven Empathie Mededogen → Korte teksten
(6) Dit is een van de vaardigheden bij verbindende communicatie
(7) Lees hier meer over verbindende communicatie, een heldere tekst van
Erwin Tielemans (Dank je Erwin)

Inzicht (5) Scherper waarnemen = groter inzicht

Alvorens strategieën te geven om scherper waar te nemen en je inzicht te vergroten, eerst een aantal gedachten die de noodzaak aantonen om niet te snel te beweren dat je goed hebt waargenomen.

Ik zie ik zie wat jij niet ziet
Je ziet wat je ziet, je ziet niet wat er ‘is’. De wereld ‘is’ voor jou zoals jij hem waarneemt, omdat je hem waarneemt zoals jij hem met jouw beperkingen kunt waarnemen. Waarnemen is geloven … dat je ziet wat je ziet, dat je hoort wat je hoort, dat je ruikt wat je ruikt, dat je proeft wat je proeft, dat je voelt wat je voelt, dat je denkt wat je denkt. Je ziet datgene wat jij gelooft dat bestaat. Je gelooft dat wat jij waarneemt bestaat, zelfs al bestaat het niet. Wanneer je gelooft dat iets niet bestaat, bestaat het voor jou niet en neem je het niet waar, zelfs al bestaat het.
Je neemt waar met de kennis die je op dit ogenblik bezit én zonder de kennis die je niet bezit. Het niet bezitten van kennis is evenzeer bepalend voor wat je wel of niet waarneemt als het bezitten van bepaalde kennis. Aangezien je niet weet wat je niet weet, weet je ook niet wat je niet waarneemt van al datgene wat er wél waar te nemen is. Niet bewust zijn van het feit dat wanneer je waarneemt je tegelijkertijd iets niet waarneemt creëert enge kennis.

Verandering waarnemen
Veranderingen moeten al bijzonder groot zijn wil je ze opmerken. Een baby die groeit, de botten aan de bomen in de lente, je merkt pas een verandering op wanneer die flink groot is. Het oefenen om kleine veranderingen waar te nemen is nodig om te weten wat ‘verandering’ is. Wat voor jou ‘vast’ is en ‘onbeweeglijk’ is enkel zo omdat je als mens de enorme traagheid of de superhoge snelheid niet kunt waarnemen. We drukken verandering immers uit in een mensenmaat, bv. grootte, afstand en snelheid. Wat bv. voor jou ‘stilte’ betekent is enkel zo omdat je de zeer hoge of lage tonen niet opmerkt. Voor veel mensen is ‘stilte’ het niet verstoord worden door luide geluiden, want het constant geruis van het verkeer zijn ze al gewoon en horen ze niet meer. Wat we ‘geluid’ noemen is de uitdrukking van een mensenmaat. Voor al onze zintuigen (tien of meer) hebben we een mensenmaat. (1)

We zijn allemaal blind
Een kleurenblinde kan nooit uit eigen ervaring ontdekken dat hij kleurenblind is. Zelfs al test hij zichzelf in verschillende omstandigheden. De kleurenblinde ziet wel degelijk kleuren! Weliswaar anders dan de niet-kleurenblinden maar toch ziet hij kleuren. Het verandert niets aan zijn waarnemen om tegen een kleurenblinde te zeggen dat hij kleurenblind is. De kleurenblinde heeft immers een persoonlijke ervaring bij het waarnemen die even waardevol is als de ervaring van diegene die beweert niet kleurenblind te zijn. Hij moet dus op anderen vertrouwen die beweren dat hij kleurenblind is.
We zijn allemaal ‘blind’ voor iets. We hebben allemaal een gebrek – aangeboren of door het leven veroorzaakt – dat nooit kan worden hersteld of ongedaan worden gemaakt! We zijn allemaal in mindere of meerdere mate vormenblind, geurenblind, smakenblind, gevoelensblind, aanrakingsblind, gedachtenblind, verbandenblind, begrippenblind, enz.
kleuren = je kunt bepaalde kleuren niet zien
vormen = je kunt bepaalde vormen niet waarnemen
geuren = je kunt bepaalde geuren niet ruiken
smaken = je kunt bepaalde smaken niet proeven
gevoelens = je kunt bepaalde gevoelens niet voelen
aanrakingen = je kunt bepaalde aanrakingen niet ervaren
gedachten = je kunt bepaalde gedachten niet denken, je kunt slechts op een beperkt aantal meta-niveau’s denken
verbanden = je kunt bepaalde verbanden niet leggen
begrippen = je kunt bepaalde begrippen niet vatten, zelfs al heeft men ze je uitvoerig uitgelegd
In al deze gevallen geldt zoals voor een kleurenblinde = je kunt je blindheid niet via eigen ervaring ontdekken, je hebt anderen nodig om jou er opmerkzaam op te maken én je dient hen te vertrouwen wanneer ze beweren dat er iets valt waar te nemen dat jij niet kunt waarnemen.

Wat is ‘werkelijkheid’?
Je kunt jezelf niet controleren op wat je waarneemt. Anderen kunnen niet controleren of datgene wat jij zegt dat jij waarneemt datgene is wat jij werkelijk waarneemt. Toch zoeken we allemaal bij anderen de bevestiging dat wat we menen dat we waarnemen ook zo door anderen wordt waargenomen. Je hebt anderen nodig om met jezelf akkoord te gaan dat je ziet wat je ziet, hoort wat je hoort, enz. Het is deel van het ‘mensenspel’ om elkaar te bevestigen in het feit dat wat je werkelijkheid noemt ‘werkelijk’ is. Wat mensen niet kunnen waarnemen behoort niet tot hun ‘werkelijkheid’. Wat voor iemand ‘werkelijkheid’ is is niet alleen afhankelijk van zijn waarneming maar tevens van zijn geloof dat hij ziet wat hij ziet èn dat hij dat juist interpreteert.Het is voor geen enkel mens mogelijk alle verbanden waar te nemen in hun totale vierdimensionale interafhankelijkheid en hoe ze elkaar beïnvloeden.Uitspraken over de ‘werkelijkheid’ moeten steeds worden aangevuld met “voor zover ik kan waarnemen en begrijpen” èn met de respectvolle openheid dat anderen met evenveel recht de ‘werkelijkheid’ anders beleven en hanteren.

Dé grote valkuil: ‘waarnemen’ verwarren met ‘verklaren’
Luister eens aandachtig naar jezelf, naar wat je communiceert, je doet wellicht zoals iedereen = je deelt overwegend verklaringen, conclusies en meningen, soms vage vaststellingen uit derde hand. Het is erg moeilijk om eerst duidelijk te zeggen wat je zelf hebt waargenomen of waar je de gegevens hebt gehaald. Nog moeilijker is het om aan te geven wat je uit de gegevens selecteert als belangrijk, om vervolgens te vertellen wat de waarnemingen jou doen, hoe je er innerlijk op reageert en welke behoeften dit bij jou oproept. Wees gerust, deze vaststelling geldt voor alle mensen, we zijn allemaal ‘slordig’ in onze communicatie.

Scherper waarnemen = meer inzicht. Maar hoe?
Het is leerzaam om strategieën te hanteren die je in alle situaties helpen om je beperkingen te ‘overbruggen’.
De algemeen beste strategie is: stel vragen, voortdurend, duidelijke vragen, open vragen. Stel die vragen aan jezelf maar ook aan anderen. Stel vooral niet-bevestigende vragen. (2)
Een tweede strategie is: maak gebruik van de zintuigen van anderen. Zij zien wat jij niet ziet. Vraag naar wat zij waarnemen, opmerken, gewaarworden, vaststellen. Hou het simpel, vraag gewoon “Wat zie jij?”, “Wat ruik jij?”, enz. Vraag niet wat zij “er van vinden” (dan vraag je om hun mening) maar vraag wat zij hebben waargenomen en aan welke gegevens zij waarde hechten.
Een derde strategie: heb oog voor het ‘midden’ van het gesprek en welke informatie in het midden wordt gelegd en vooral welke gegevens er ontbreken. “Over welke gegevens beschikken wij niet?”. (3)
Een vierde strategie: vraag in gesprekken aandacht voor het ‘thema’. Het thema is datgene waar het op dat moment écht om gaat. Het ligt meestal verscholen onder de meningen en argumenten. Het thema is niet het onderwerp van het gesprek, niet datgene waarover er veel wordt gepraat of waar argumenten voor worden gegeven.(4)
Een vijfde strategie: deel je waarnemingen met anderen zonder (onmiddellijk) je conclusies te geven of je verklaring of je mening.
Tenslotte een strategie die je steeds bij de hand hebt: stel regelmatig bij jezelf de vraag “Wat haal ik hier uit voor mezelf?” of “Wat leer ik hier uit?” Oordeel niet maar noteer de punten die voor jouw kennisontwikkeling nuttig zijn.

———
(1) Over de verschillende zintuigen lees meer in het hoofdstuk ‘Zintuigen en wat je er mee doet’ in de tekst: Medeleven Empathie Mededogen → Korte teksten
(2) Lees meer in De kunst van het vragen en het Vragenkompas → Korte teksten
(3) Lees meer in: Hoe hou je het gesprek ‘in het midden’? → Korte teksten
(4) Over het onderscheid tussen het onderwerp van een gesprek en het thema van het gesprek lees je meer in het hoofdstuk ‘Communicatie draait rond vijf elementen’ in de tekst: Kies je voor een dialoog? Wat doe je dan? → Korte teksten