Tagarchief: Acht vragen

Acht vragen (13) Dialoog of strijd?

De rubriek ‘Acht vragen’ biedt je een Vragenkompas rond een algemeen geformuleerde werkvraag. Het is een voorbeeld welke eerste vragen mogelijk zijn. Herken je de werkvraag? Wat is jouw werkvraag? Deze rubriek geeft dus geen oplossingen of tips hoe jij het moet aanpakken. De tekst ‘Ter inspiratie’ die volgt biedt je enkele korte inspirerende gedachten aan. Graag wat hulp? Contacteer me.

Hoe voer ik een dialoog en geen strijd?

Andere vragen van lezers:
Hoe voer ik een dialoog met iemand die een sterk tegengestelde visie heeft als ik?
Hoe voer ik een zinvol gesprek met iemand die me erg dierbaar is maar voor wie ik weinig beteken?
Hoe leg ik verbinding met mensen die een verborgen agenda hebben?
Hoe werk ik samen met iemand die een totaal andere visie heeft?

Het Vragenkompas is contextueel, d.w.z. dat bij alle vragen die je kunt stellen de vraag er bovenop luidt: Hoe beïnvloedt de context deze vraag en het antwoord?
Klik op de afbeedling om ze te vergroten of te downloaden.

Ter inspiratie

Verbinding is de basis voor ieder gesprek
Zonder verbinding worden jouw woorden niet gehoord en hoor jij de ander niet. Zonder verbinding wordt lichaamstaal niet juist ingeschat, door jou, door de ander. Zonder verbinding worden misverstanden niet of te laat aangepakt. Zonder verbinding krijgt stilte onvoldoende ruimte, van jou, van de ander; je verdraagt ze zelfs niet. Zonder verbinding weet je niet hoe het moment te waarderen dat jij ‘ik-weet-het niet-meer’ beleeft. Het plots niet meer weten of niet meer zien zitten, is een rustpauze, vaak in een te geforceerd gesprek.
Hoe zorg je voor de ‘eerste verbinding’?
Door aandacht te hebben voor jouw lichaamstaal en die van de ander. Drukt die echt je intentie uit om te verbinden, om het even wat er het volgende moment zal gebeuren? Of ben je reeds bezig met het moment na de eerste vijf seconden van de ontmoeting, met wat je gaat zeggen of vragen? Ben je reeds bezig met het verhalende gesprek in jezelf? (1) Of ben je reeds bezig met de stappen die je tijdens een opleiding hebt geleerd? (2) Om verbinding te leggen dien je bewust de intentie te voelen om je met de ander te verbinden. Zo kan je lichaam dat onbewust uitdrukken. De eerste stap, alvorens jullie elkaar ontmoeten, is dus: je bewuste intentie. Dit is best een uitdaging wanneer er zonder afspraak plots iemand voor je staat. Dit betekent dat de intentie om eerst te verbinden een basishouding is die je dient aan te leren zodat het ‘vanzelfsprekend’ kan worden.
Het woord ‘intentie’ wijst op de drijfveer, de stuwende gerichtheid die een doelstelling onderbouwt. Het is niet gelijk aan ‘doelstelling’. Het verwijst naar de werkelijke innerlijke drijfveer van je handelen. Het is nauw verbonden met datgene wat voor jou zinvol is in het leven. Intentie slaat op datgene wat je diep in je hart echt wilt bereiken, los van de schone schijn, los van wat anderen daar van zullen vinden, los van wat er van jou wordt verwacht, los van angst voor het resultaat. Je intentie toont de kwaliteit van je verbinding met jezelf en met anderen. Intentie is de echte aansteker van je gedrag en van het effect van je gedrag. Intentie is het ware doel van een ontmoeting of een gesprek.(3)

Je behoeften respecteren én de vraag voelen die eronder schuilt
Essentieel bij ieder gesprek is het bewust zijn van wat op dat moment je behoeften zijn en de overweging of dit prioriteit krijgt dan wel of dit kan worden uitgesteld. Gehoord en gezien willen worden, begrepen willen worden, gelijk willen krijgen of geliefd willen zijn, het zijn algemeen menselijke behoeften. Iedereen heeft ze. Ga daar maar vanuit wanneer je iemand ontmoet. Wanneer je even stilstaat bij jouw behoeften kan je ontdekken welke de werkelijke vraag is die er onder schuilt. Op welke belangrijke vraag wil ik een antwoord? Zoek eerst innerlijk naar je vraag, je hoeft ze niet onmiddellijk in het midden te leggen. Niet zelden uit je een verzoek (dat de ander iets zou doen of laten) op basis van wat je op dat moment als een behoefte beleeft zonder de werkelijke vraag te voelen, de vraag in jou waar het écht om gaat, je werkvraag.

Een vruchtbaar gesprek verloopt ‘in het midden’
In ieder gesprek is er fysiek een ruimte tussen de gesprekspartners, hoe miniem ook. Voor een vruchtbaar gesprek laat je die ruimte ook mentaal en emotioneel ‘open’ en ‘vrij’. Wanneer de ander een ‘vrije ruimte in het midden’ kan ervaren, waarin hij zonder gevaar iets in het midden kan leggen, kan vertrouwen groeien en een gevoel van gelijkwaardig zijn. Vertrouwen dien je eerst aan te bieden om het daarna van de ander te kunnen ontvangen. (4)
Wanneer je een dialoog wil dan zijn dit noodzakelijke houdingen: stop met te willen begrijpen en begrepen te willen worden (5); stop met oordelen uit te spreken; gebruik een zorgvuldig en verbindende taal. (6)

Hoe leg je een moeilijk onderwerp ‘in het midden’?
Wat alleszins niet werkt: rond de hete brij draaien; de boodschap in wol inpakken; praten in metaforen-taal. Wat je ook in het midden legt zorg er voor dat je dit doet in de vorm van een vraag. Bereid je voor door te zoeken naar de vraag waar het je écht om te doen is. Gebruik een zorgvuldige taal en wees duidelijk. Vooral, formuleer een constructieve, oplossingsgerichte werkvraag. (7)
Essentieel daarbij is dat je het onderscheid maakt tussen je gevoelens en je emoties. Vooral bij een moeilijk onderwerp en bij spanningen is het nodig om terug te gaan naar je gevoelens om de juiste vraag formuleren en je niet te laten meeslepen door je emoties.
Gevoelens zijn de resultaten van een waarneming. Gevoel is een perceptie, een waarneming. Je voelt met al je zintuigen! Je hoort en voelt de klanken, je ziet en voelt de kleuren en vormen, je proeft en voelt de smaken, enz. Met welke zintuigen neem jij de temperatuur waar en hoe voel je dat? Je hart is ook een zintuig. De uitdaging bestaat er in om scherper te leren waarnemen en fijngevoelig te leren voelen.
Emoties zijn het resultaat van een beoordeling en een waardering (positief, negatief, neutraal of onverschillig) van wat je voelt. Het is een ‘spontane’ (primaire) reactie op wat je waarneemt. Emoties zijn dat wat je doet met je gevoelens. Emoties verwijzen  naar je onderliggende behoeften. Hier is de uitdaging om je niet te laten meeslepen door sterke emoties en integendeel om je zo gedifferentieerd mogelijk emotioneel uit te drukken. (8)

Ieder mens heeft haar eigen ritme. Heb geen geduld
Een nefaste houding voor een goed gesprek is “Ik moet geduld hebben met hem/haar.” Deze houding werkt negatief. Je moet geen geduld hebben, met niets of niemand. Geduld hebben is voor ongeduldige mensen! Geduld hebben is een slechte zaak voor de relatie. Geduld hebben betekent een neerbuigende houding naar de ander. Je zet je daarmee – relationeel – boven de ander. Kies er voor om haar ‘haar tijd’ te geven of niet. Is de ander het waard om de ruimte en de tijd te krijgen die zij nodig heeft? Mag ze op haar manier en haar tempo ontwikkelen? Laat haar die dan gewoon. Punt. Je hoeft geen ‘extra tijd’ te maken. Meer nog, je ‘bezit’ geen tijd en ‘extra tijd’ bestaat niet! (9)
Je moet geen geduld hebben met de planten zodat ze vruchten krijgen. Ze hebben hun tijd en die is interafhankelijk verbonden met de context (warmte, water, voeding in de grond, op tijd gesnoeid worden, enz.). Hetzelfde geldt voor mensen. Ieder mens heeft haar eigen tijd om te ontwikkelen en die is interafhankelijk verbonden met: het vertrouwen dat ze krijgt, het zelfvertrouwen dat ze heeft opgebouwd, de eerlijke aandacht die ze krijgt, de ruimte voor haar leerproces, haar leervaardigheden, de ontwikkeling van haar ‘eigen kracht’, enz. (10)
—————
Alle teksten waar naar wordt verwezen vind je op de pagina → ‘Korte teksten’ van deze website
(1) Lees meer over je ‘ervarend zelf’ en je ‘verhalend zelf’ in de tekst Hoe je zelf ‘feiten’ creëert – Vier soorten feiten
(2) Op vele plekken wordt ‘Geweldloze communicatie’ aangeleerd. Meestal geeft zo’n cursus echter ‘teveel ineens’. Je krijgt een rechtlijnig uitgewerkte aanpak (‘Doe dit zo.’) en daarin ontbreekt de aandacht voor de ‘eerste verbinding’ en voor het plots opdoemen van ‘ik-weet-niet-meer’. Ik spreek uit ervaring: een tweedaagse Introductie, een driedaagse basistraining, een driedaagse met een buitenlandse lesgeefster en ik ben een jaaropleiding gestart die ik vroegtijdig heb afgebroken (de ‘eerste verbinding’ ontbrak, ook bij de trainer, en er werden teveel ‘foute’ vragen aangeleerd; zoals: suggestieve, belerende, gesloten en sturende vragen).
(3) Lees het hoofdstuk ‘Je intentie is je werkelijke drijfveer’ in de tekst Kies je voor een dialoog? Wat doe je dan?
(4) Lees meer in de tekst Hoe hou je het gesprek ‘in het midden’?
(5) Lees het hoofdstuk ‘Kan je de ander begrijpen?’ in de tekst Medeleven Empathie Mededogen
(6) Lees meer in de tekst Kies je voor een dialoog? Wat doe je dan?
(7) Lees de paragraaf ‘Is de werkvraag constructief en oplossingsgericht?’ in De kunst van het vragen en het Vragenkompas
(8) Lees het volledige bericht van 8 maart 2021
(9) Lees het bericht van 3/8/20: Geduld hebben is voor ongeduldige mensen
(10) Over leervaardigheden lees je meer in de tekst Leerrijker worden kán!

Acht vragen (7) Passende hulp aanbieden

De rubriek ‘Acht vragen’ biedt je een Vragenkompas aan met vragen uit de acht richtingen rond een algemeen geformuleerde vraag. Deze vragen zijn een opstap, om nog andere, concrete vragen te vinden op jouw werkvraag. Hoe formuleer je jouw werkvraag? Deze rubriek geeft dus geen oplossingen of tips hoe jij het moet aanpakken.
De tekst ‘Ter inspiratie’ die volgt biedt je enkele korte inspirerende gedachten aan.

Hoe bied ik ‘passende hulp’ aan?

Andere vragen van lezers:
Hoe weet ik als leidinggevende of ‘helpen’ nu op z’n plaats is?
Wanneer ga ik te ver in mijn taak als coach?
Hoe bied je als kinderen op een passende wijze zorg aan aan je 70plus-ouders?
Hoe zorg ik voor innerlijke rust bij mijn kind die vastzit tussen tegenstrijdige loyaliteiten?

Het Vragenkompas is contextueel, d.w.z. dat bij alle vragen die je kunt stellen de vraag er bovenop luidt: Hoe beïnvloedt de context deze vraag en het antwoord? Klik op de afbeedling om ze te vergroten of te downloaden.

Ter inspiratie

Een vaststelling is geen probleemstelling
Niet iedereen die een vaststelling doet of wijst op iets onrechtvaardigs, vervelends of pijnlijks maakt daar een echt probleem van. We gebruiken het woord ‘probleem’ in de meeste gevallen te onpas, enkel om aan te geven dat we ons ongemakkelijk voelen met een bepaalde situatie. Het is wellicht het meest misbruikte woord ter wereld, in alle media, vooral door journalisten en politici. Mensen die ‘macht’ hebben maken daar handig gebruik van om zich een status te geven van ‘iemand die de dingen aanpakt’ zonder evenwel de zaken werkelijk ernstig te nemen en op te lossen. Een écht probleem wordt gemaakt door iemand die verantwoordelijkheid neemt voor het zoeken én voor het vinden én voor het uitwerken van een oplossing. (1)

Klagen betekent niet om hulp vragen
Niet iedereen die bij jou komt klagen of die jij hoort klagen vraagt om hulp. Klagen is een sociaal aanvaarde vorm van ‘het hart luchten’. Dit brengt evenwel geen zoden aan de dijk en lucht in werkelijkheid niets op maar is een algemeen aanvaard ‘sociaal spel’. Sommige mensen herkennen dit sociaal spel niet en menen dat hen een vraag om hulp wordt gesteld of dat er van hen een advies of zelfs een oplossing wordt verwacht. Mannen trappen in die val wanneer ze vrouwen over iets horen klagen, moeders wanneer kinderen klagen. Een kenmerk van veel mensen: je neemt opmerkingen te persoonlijk. Niet alles wat jouw kant op komt is in werkelijkheid voor jou bedoeld. (2)

De ‘hulpvraag’ is niet de ‘werkvraag’ en veronderstelt een mandaat
De vraag waar jouw hulp bij nodig zou kunnen zijn, is de werkvraag van de betrokkene. Een werkvraag dient met zorg geformuleerd te worden wil je vermijden dat je werkt aan een schijnprobleem of dat je maanden of zelfs jaren in rondjes draait. (3)
De hulpvraag is de manier waarop iemand om ‘hulp’ vraagt. Indien het al moeilijk is voor sommigen om hulp te vragen, het is nog moeilijker om een duidelijke hulpvraag te stellen. Als ‘helper’ is het je eerste verantwoordelijk om de ander daar bewust van te maken en te vragen naar wat zij werkelijk van jou vraagt.
In iedere relatie worden er spelregels gevolgd. Soms zijn die op voorhand afgesproken, meestal echter niet en kom je daar pas achter wanneer er wrijvingen ontstaan. Iedere actie van ‘helpen’ gebeurt binnen een mandaat. In de meeste gevallen handel je echter vanuit een onuitgesproken mandaat; je bent je er niet eens van bewust. Het mandaat bepaalt wat hoort en wat niet hoort in de relatie, waar de grenzen liggen van wat ieder doet, wat mag verwacht worden van de ‘helper’ en wat niet, enz. Ieder mandaat biedt mogelijkheden én grenzen. Het mandaat geeft concreet aan wat de verantwoordelijkheid is van de ‘helper’ en die van de ‘hulpvrager’ en tot waar die reikt. Je doet er goed aan als ‘helper’ om je mandaat te kennen en expliciet te maken.

Wat is jouw behoefte als ‘helper’?
Het wordt sociaal erg gewaardeerd wanneer je anderen helpt. Het is een wezenlijk kenmerk van levende wezens die om elkaar geven of die een gemeenschap vormen of die samen iets willen opbouwen. Dieren tonen helpend gedrag niet alleen naar soortgenoten maar ook naar andere dieren in nood. Of dat gebeurt uit empathie laat ik even in het midden. (4) Een relatie starten en vormgeven is een interafhankelijk proces. Dit geldt zeker voor de ‘helpende relatie’. Bij beiden zijn er behoeften die zich uitdrukken, bij de een om geholpen te worden (?), bij de ander om te helpen.
Wat drijft jou om iemand te ‘helpen’? Welke behoefte zit er bij jou dat jij je aangesproken voelt om hier iets te doen? Het is niet zo heel vreemd dat bv. een ‘helper’ helpt omdat hij zelf behoefte heeft aan hulp. Zelfs professionele hulpverleners richten zich soms op problemen bij anderen waarmee zij zelf worstelen en die zij via de ‘ik-help-truc’ denken te kunnen oplossen.
In verschillende situaties is het duidelijk dat de behoefte van de ‘helper’ om te helpen groter is dan de behoefte van diegene die als hulpvrager wordt gezien. Dit zie je bv. bij vele ‘helpers’ die iets willen doen aan armoede in eigenland of in ontwikkelingslanden. Dan wordt er over de hoofden van de betrokkenen heen een bepaalde ‘hulp’ geboden. Er wordt niet eerst aan hen gevraagd wat zij wensen. Er wordt niet eerst geluisterd naar de werkelijke ‘hulpvraag’!

Je hoeft geen inzicht te hebben in het probleem van de ander
Het is een klassieke valkuil van ‘helpers’: “Ik moet het probleem van de ander eerst goed kennen alvorens ik haar kan helpen het op te lossen.” en “De ander verwacht van mij dat ik op z’n minst een goed advies geef.” Je meent dat je moet voldoen aan het klassiek hulp-model om als ‘expert’ ernstig te worden genomen. Je koppelt je deskundigheid dan aan: een heldere diagnose kunnen stellen en een werkend middel (oplossing) voorschrijven.
De échte deskundigheid van een vaardig ‘helper’ is: ten volle aanwezig zijn wanneer iemand met een ernstige vraag bij jou komt + de hulpvraag verduidelijken + de werkvraag waar het écht om gaat helpen scherp stellen + vaardig zijn in het luisteren en in het waarnemen + de ‘juiste’ vragen stellen = vragen die ‘de helpende vraag in de ander zelf’ oproept (!). Om heldere, werkzame, constructief helpende vragen te stellen heb je geen duidelijk beeld van het probleem nodig. Laat dat beeld groeien in de ander! (5)

Vermijd het Redder-spel
Wellicht dé grootste valkuil van ‘helpers’ is wel dat ze teveel verantwoordelijkheid op zich nemen. Daarmee nemen ze de verantwoordelijkheid van de betrokkene af en verminderen haar eigen kracht om de zaken aan te pakken! Dat heet het ‘Redder-spel’. (6) Redders kunnen niet wachten tot de betrokkene langzaam tot inzicht komt of een volgende stap zet. (7) Ze kunnen niet aanvaarden dat hun goed advies niet wordt gevolgd. Ze zijn zeer gevoelig voor afwijzing (“Jij bent geen goede helper.”). Resultaat: stress bij de ‘helper’ (de ‘helper’ heeft zelf hulp nodig).

Noten
(1) Lees het eerste hoofdstuk ‘Een ‘probleem’ zeg je?’ p.1-11 in Wie heeft er een probleem? Ik, hij, zij of wij? → Korte teksten
(2) Lees de inleiding ‘Wat is er aan de hand?’ p.1-2 van Hoe hou je het gesprek ‘in het midden’? → Korte teksten
(3) Lees bijlage E – Twaalf kwaliteiten van een scherp geformuleerde brandende vraag’ p.217-220 in het gratis boek De Blauwe Rivier oversteken – Hoe ontwikkel ik een ‘probleem’ tot een duurzame ‘oplossing’? → Boeken
(4) Toch maar opletten voor het projecteren van menselijke gevoelens in dieren, ook al zijn de uitdrukkingen van emoties zo gelijkend! Lees meer in Medeleven Empathie Mededogen → Korte teksten
(5) Herlees het bericht van 23/3/20 ‘De ander willen begrijpen en begrepen willen worden’
(6) Lees het hoofdstuk ‘Opgepast voor het ‘Redder-spel’’ p. 36-37 in De kunst van het vragen en het Vragenkompas → Korte teksten
(7) Herlees het korte bericht van 3/8/20 ‘Geduld hebben is voor ongeduldige mensen’

Acht vragen (6) Autonoom binnen een relatie

De rubriek ‘Acht vragen’ biedt je een Vragenkompas aan met vragen uit de acht richtingen rond een algemeen geformuleerde vraag. Deze vragen zijn een opstap, om nog andere, concrete vragen te vinden op jouw werkvraag. Hoe formuleer je jouw werkvraag? Deze rubriek geeft dus geen oplossingen of tips hoe jij het moet aanpakken.
De tekst ‘Ter inspiratie’ die volgt biedt je enkele korte inspirerende gedachten aan.

Hoe handel ik autonoom binnen een relatie?

Andere vragen van lezers:
Hoe laat ik me niet te sterk beïnvloeden door de mening van een ander?
Hoe blijf ik autonoom handelen binnen een hechte groep?
Hoe blijf ik mezelf in een intieme relatie?
Hoe laat ik me niet tegenhouden door angst voor verlies wanneer ik mijn (ex-)partner helemaal loslaat?

Het Vragenkompas is contextueel, d.w.z. dat bij alle vragen die je kunt stellen de vraag er bovenop luidt: Hoe beïnvloedt de context deze vraag en het antwoord? Klik op de afbeedling om ze te vergroten of te downloaden.

Ter inspiratie

Drie sociale basisbehoeften
Elk individu heeft drie sociale basisbehoeften (1). Deze drie behoeften zijn de kernthema’s bij de ontwikkeling van relaties, zowel relaties in een groep als een relatie met een individu, bv. een partner.
1. Erkenning of inclusie (de relatiedimensie ‘binnen – buiten’):
Iedereen wil meetellen en serieus genomen worden; niemand wil buitengesloten worden. Het gaat om ‘identiteit’, om erbij horen, om het gevoel opgevangen, aanvaard en verzorgd te worden zoals je bent. Waar liggen de grenzen tussen partner zijn/groepslid zijn en de eigen identiteit: kan ik in deze relatie/in deze groep mezelf uitdrukken? Welk soort gedrag is hier acceptabel en welke grenzen stelt de ander/stellen de anderen hier aan?
2. Genegenheid of affectie (de relatiedimensie ‘dichtbij – veraf’):
Iedereen wil gezien worden, sommigen hebben een sterke behoefte aan affectie en persoonlijke waardering. De voornaamste vragen hebben te maken met het omgaan met de eigen autonomie in een groep, in een relatie, met de vrees niet aardig gevonden te worden, maar tevens een vrees voor teveel intimiteit. Is de ander/de groep echt geïnteresseerd in mij en in wie ben ik echt geïnteresseerd ? Wordt mijn privacy gerespecteerd ? Hoeveel van mijn opvattingen en vooral van mijn emoties kan (of moet) ik tonen in deze relatie/in deze groep? In welke mate is het veilig om me hier bloot te geven?
3. Invloed of controle (de relatiedimensie ‘boven – onder’):
Iedereen wil invloed uitoefenen op de ander/op teamleden, sommigen willen een sterke invloed. Het gaat om het uittesten van de krachten en de competenties, waarbij iedereen in de relatie probeert invloed te verwerven. Hoeveel invloed kan ik hebben in deze relatie/in deze groep? Wie heeft er macht en invloed over mij en hoeveel?

Een relatie ontwikkelen betekent naar elkaar toe bewegen en dat vraagt tijd en ruimte. Bij een gezonde ontwikkeling geef je regelmatig en om beurten aandacht aan het vormgeven van elk van deze drie basisbehoeften. Af en toe houdt een relatie op, dan is het tijd om af te wikkelen. Dat gebeurt niet op één moment. Je geeft dan best om beurten aandacht aan het loslaten van elk van de drie behoeften in die relatie.

→ Lees ook de korte tekst: Hoe vertel je je levensverhaal? Je leven in beeld brengen.

Je ‘identiteit’  en je ‘zelf’
Je ‘identiteit’ is een gezonde sociale constructie, nodig om vlot samen te werken en te communiceren. Het is je antwoord op de vraag: “Wie ben jij?” Afhankelijk van de context waarin die vraag wordt gesteld, gebruik je dan woorden die verwijzen naar je posities in je relatieveld en/of naar een beroep of een functie en/of een talent of een deskundigheid en/of een geaardheid of overtuiging en/of naar een locatie of een cultuur. Bv. vader van, moeder van, zoon van, dochter van, partner van, … én werknemer bij, zelfstandige, ondernemer, therapeut, kunstenaar, volksvertegenwoordiger, advocaat, poetshulp, vrijwilliger, … én deskundig in, specialist in, teamspeler, … én hetero, homo, zwart, orthodox in het geloof, conservatief, … én Antwerpenaar, West-Vlaming, Fries, Belg, Nederlander, … , enz.
Uiteraard voel je je meer dan een bundel van posities en functies e.d., meer dan je ‘identiteit’. Je bent op al die momenten je ‘zelf’. Een functie of een positie kan je alternatief invullen, veranderen of loslaten. Je ‘zelf’ kan je niet loslaten, die is er altijd, overal, op elk moment, in iedere positie, in iedere functie. Je kunt wel je ‘zelf’ ontwikkelen of ‘opnieuw uitvinden’ (dit hangt af van hoe je het begrip ‘zelf’ invult).(2)

Authenticiteit en eigen leiderschap
Ruth Cohn gebruikte de term ‘selectieve authenticiteit’ om aan te geven dat je kiest wat je toont of deelt van je ‘zelf’ in een concrete situatie.(3) Authentiek zijn met mate, met respect voor jezelf én voor de anderen én voor jullie relatie én voor de vraag op dat moment. Je neemt op ieder moment bewust de verantwoordelijkheid op voor de mate van openheid.
Selectieve authenticiteit is een kenmerk van eigen leiderschap.
 Het betekent bewust keuzes maken en verantwoordelijkheid nemen voor je gevoelens, je emoties, je behoeften en je gedrag.(4) Je laat datgene van jezelf zien dat past op dit moment en toch ben je transparant. Dat vraagt inschatten wat wel en niet verbindend of helpend werkt in de situatie en aandacht voor de juiste timing.
Meestal wordt over selectieve authenticiteit gesproken binnen het kader van het werken in een team. Het geldt echter in gelijke mate voor een op een relaties. In geen enkele relatie kan je altijd en volledig authentiek zijn. Die eis is onrealistisch en zelfs contra-productief.

Verbonden, niet gebonden
Alle levende wezens leven in verbinding. De mens handelt echter (wellicht) als het enige wezen dat anderen aan zich bindt. Een verbinding werkt vruchtbaar indien het aan beide kanten de mogelijkheid laat om de verbinding te verbreken. Indien dat niet het geval is dan is er sprake van binding. Een gezonde relatie is er een van verbinding, niet van binding.
In de psychologie heeft men het over de noodzaak voor een baby aan hechting. Het is de taak van de ouders om de baby te leren om gaandeweg ‘hechting’ los te laten en zich veilig te voelen bij ‘verbinding’. Ik merk bij veel volwassenen nog steeds een zoektocht om zich veilig te verbinden met een partner zonder zich aan de ander te binden, zich afhankelijk te maken van de ander, en de ander aan zich te binden.(5)

Interafhankelijk
Voor sommigen is het een moeilijk te aanvaarden gedachte: je bent een interafhankelijk wezen. Je hebt de ander(en) nodig om jezelf te kunnen ontwikkelen. Bij alles wat je ziet, voelt, denkt, uitdrukt, eet, doet, enz. word je beïnvloed door anderen en door je omgeving. Je kunt niets zonder de anderen. Het voedsel dat je eet, de kleren die je draagt, de activiteiten die je onderneemt, de tools die je nodig hebt voor je activiteiten, de wijze waarop je kunt communiceren met anderen, enz. Alles, letterlijk alles, krijg je van anderen, via schenken, ruilen, kopen of stelen. Dat geldt eveneens voor alle niet-materiële zaken, zoals: kennis, ideeën, inzichten, duizend manieren om je uit te drukken (verbaal, non-verbaal, beeldend), antwoorden op je vragen, enz. En interafhankelijkheid geldt vooral voor het vervullen van je basisbehoeften aan erkenning, liefde, genegenheid, intimiteit, het realiseren van je dromen en doelen, enz.

Aanbieden en ontvangen
Meestal wordt gesproken over ‘geven en nemen’, dat klinkt niet alleen anders dan ‘aanbieden en ontvangen’ dat werkt ook anders.(6) Een goed werkend team (twee tot twaalf personen) bestaat uit leden die verschillende talenten, kwaliteiten en geaardheden aanbieden. Je vormt geen goed voetbalteam met twaalf spitsen. Een orkest bestaat uit verschillende instrumenten en niet ieder instrument krijgt evenveel speeltijd. Alles hangt af van het gemeenschappelijk doel of wat er in het midden ligt.(7) Wantrouwen zorgt voor een slecht compromis, vertrouwen geven kan zorgen voor een vruchtbaar compromis.

(1) William C. Schutz, Elements of encounter, Joy Press, Big Sur CA 1973
(2) Inspiratie vind je in Ontmoetingen met je ‘zelf’ – Wat kunstenaars je aanbieden → Korte teksten
(3) Een heldere uitleg over selectieve authenticiteit: hier
(4) Lees meer over het onderscheid tussen gevoelens en emoties in het bericht van 8/3/21
(5) Bv. in: Jan Geurtz, Bevrijd door liefde – Praktijkboek voor zelfacceptatie en geluk in relaties, Ambo Amsterdam 2014
(6) lees het bericht van 13/5/19
(7) Lees meer in het hoofdstuk ‘Individueel, gedeeld of gemeenschappelijk?’ p.20 in Wie heeft er een probleem? Ik, hij, zij of wij? → Korte teksten
Lees ook Hoe hou je het gesprek ‘in het midden’? → Korte teksten

Acht vragen (4) – Overvloed aan informatie

De rubriek ‘Acht vragen’ biedt je een Vragenkompas aan met vragen uit de acht richtingen rond een algemeen geformuleerde vraag. Deze vragen zijn een opstap, om nog andere, concrete vragen te vinden op jouw werkvraag. Hoe formuleer je jouw werkvraag? Deze rubriek geeft dus geen oplossingen of tips hoe jij het moet aanpakken.
De tekst ‘Ter inspiratie’ die volgt biedt je enkele korte inspirerende gedachten aan.

Hoe beslis ik bij een overvloed aan informatie?

Andere vragen van lezers:
Hoe ga ik meer doen ipv te piekeren en in cirkels te redeneren?
Hoe hou ik me staande tussen angst-profeten, hoera-profeten, anti-profeten en de alternatieve visies die mijn vrienden met me delen?
Hoe laat ik me niet verlammen door een overvloed aan informatie?

Het Vragenkompas is contextueel, d.w.z. dat bij alle vragen die je kunt stellen de vraag er bovenop luidt: Hoe beïnvloedt de context deze vraag en het antwoord? Klik op de afbeedling om ze te vergroten of te downloaden.

Ter inspiratie

Reeds een aantal jaren groeit de informatie waarover we kunnen beschikken en het aantal gegevens om rekening mee te houden ontzettend snel. De grote moeilijkheid is niet louter de overvloed op zich. De hoeveelheid gegevens zal alleen maar toenemen. De moeilijkheid is het beoordelen van de ernst van de gegevens en het kiezen, kiezen welke informatie relevant is en welke niet en voor welke vraag. Via onze erg open houding naar nieuwsberichten in kranten, op radio, tv en sociale media krijgt ons brein iedere dag een massa gegevens te verwerken.
Is het allemaal relevante informatie? Welk doel dient het aandacht geven aan deze massa gegevens? Welke behoefte schuilt er bij jou die hunkert naar die informatie? Hoe groot is jouw ‘media-honger’?
Vandaag wordt in rijke landen meer gegeten dan het lichaam echt nodig heeft, meer dan een antwoord op de fysieke honger. Er is een ‘emotie-honger’ die vooral grijpt naar ongezonde voedingsmiddelen. De grote hang naar informatie lijkt meer op ‘emotie-honger’ dan op de nood aan relevante gegevens om te kunnen ontwikkelen. Het is ‘media-honger’ of ‘sensatie-honger’.
Je wordt daarenboven vandaag meer en meer teruggeworpen op je individuele oordeelsvorming. Je moet in de ganse wirwar van gegevens tot een eigen besluit komen en zelf een beslissing nemen. Maar vooral, je mag je niet laten verlammen door de veelheid aan tegenstrijdige informatie.
• Op welke vraag wil je een antwoord?
Zomaar gegevens verzamelen, zonder doel, kan leuk zijn, ontspannend of voor verstrooiing zorgen. Het is echter niet een effectieve manier om kennis te verwerven of een besluit te vormen, laat staan om een beslissing te nemen. Het is nog minder efficiënt om uit angst in het wilde weg nieuws te vergaren of allerlei gegevens bij te houden. Het dagelijks volgen van de nieuwsberichten of de berichten op sociale media zorgt in de meeste gevallen veeleer voor verwarring.
Vandaag zijn we in een situatie belandt waarin het belangrijk is om streng je informatiebronnen te selecteren en bijgevolg te beslissen welk medium je niet bekijkt, welke berichten je niet leest.
Het is nodig je de vraag te stellen op welke vraag je een antwoord zoekt. Formuleer eerst de vraag, dat helpt je bij de selectie van de gegevens.
• Om welk soort ‘informatie’ gaat het?
In de meeste gevallen ontvang je geen heldere gegevens of feiten (1) maar interpretaties, meningen, veronderstellingen, extrapolaties, invullingen, oordelen of zelfs fake news, verdraaiingen, vervormingen.
Stel de kritische vraag: Op welke gegevens is deze uitspraak gevestigd? Door wie en hoe werden de ‘feiten’ vastgesteld?
Onder iedere informatie zit tevens een mens- en maatschappijvisie. Er bestaat niet zoiets als ‘neutrale informatie’. Ook ‘wetenschappelijke gegevens’ zijn niet vrij van een visie op de mens als individu, als sociaal wezen en als deel van de natuur. De meeste wetenschappelijke studies vertrekken van een lijnig causale gedachtengang (oorzaak – gevolg). Niet zelden vertrekken ze vanuit de scheiding tussen lichaam en geest. Wie vertrekt van een systemische visie zegt dit gelukkig uitdrukkelijk. Het is vaak moeilijk om aan te voelen welke denkbeelden aan de basis liggen van de aangeboden gegevens. De onderliggende overtuigingen bepalen wel mee jouw denken en besluiten.
• Zoek je naar dat wat ‘ontegensprekelijk waar’ is of zoek je naar datgene wat jou op dit ogenblik een groter inzicht verschaft op je vraag?
Er zijn mensen die de wereld indelen in ‘waar’ versus ‘onwaar’ of in ‘dit is waarheid’ versus ‘dit is een onwaarheid of vals’. Zij kunnen alleen maar verder indien bepaalde informatie helemaal ‘waar’ is volgens hun referentie-waarheid.
Daarnaast zijn er mensen die weten dat wat vandaag ‘waar’ is morgen – met nieuwe gegevens – ‘minder waar’ kan zijn. Zij onderzoeken of de nieuwe gegevens vandaag hun inzicht vergroot, dan wel dat ze daarmee ongezonde twijfel op zich laden. Bij gezonde twijfel, twijfel je over de inhoud van de kennis, bij ongezonde twijfel, heb je twijfels over jezelf. (2)
Of zoals Nietzsche de vraag formuleerde: Verzwakt bepaalde kennis mijn leven of laat die kennis mijn leven juist floreren?
• Wie verkies je als een autoriteit?
We hebben allemaal nood aan een autoriteit die voor ons het waarheidsgehalte bepaalt van de informatie: een wetenschapper, een filosoof, een of andere professor, een ervaringsdeskundige, een geestelijk leider, een politiek leider, een therapeut, … (3) Voor ieder kennisterrein kan je een andere persoon als autoriteit beschouwen. Iemand als een autoriteit zien betekent hem/haar vertrouwen schenken. Vertrouwen geven is geen rationele afweging. Aan wie geef jij vertrouwen? Op welke basis? In de meeste gevallen zoek je bevestiging voor datgene wat je vermoedt of datgene wat je graag wilt horen. Iemand die jou tegenspreekt zie je niet makkelijk als autoriteit ook al heeft die persoon een zeer grote kennis en ervaring op een bepaald terrein.
Naar welke autoriteit je verlangt hangt af van je antwoord op de vorige vraag. Indien je de ‘waarheid’ zoekt heb je een ‘hoge autoriteit’ nodig. In het andere geval kijk je kritisch naar de kwaliteit van de gegevens en hoeft de autoriteit van de auteur niet boven alles en iedereen verheven te zijn. Bv. een expert-viroloog is enkel een autoriteit op zijn vakgebied. Behandel hem/haar niet zonder meer met gezag op andere terreinen.
• Wil je een besluit nemen of sta je op het punt om te beslissen?
Besluiten is een (voorlopige) conclusie trekken, een (voorlopig) punt zetten als afronding van een proces van wikken en wegen. Besluiten heeft wens-karakter, intentie-karakter. Daar blijft het bij. Een besluit kan morgen weer worden gewijzigd. Niemand draagt verantwoor-delijkheid. Er is ook geen garantie dat een besluit wordt uitgevoerd. Bij het besluiten wacht je nog om te beslissen (eigenlijk beslis je om niet te beslissen).
Beslissen betekent dat je werkelijk de stap zet naar de actie, dat je de intentie van een besluit omzet in een actie, in een gerichte daad én dat je er de verantwoordelijkheid voor opneemt. Een beslissing kan niet worden gewijzigd enkel aangevuld door een nieuwe beslissing. Doen is beslissen, beslissen is doen. Al je handelingen drukken je beslissingen uit, of je daar nu over hebt nagedacht of niet. Je beslist meestal onbewust, uit gewoonte.

(1) lees het hoofdstuk ‘Vier soorten feiten’ p. 12 in Hoe je zelf ‘feiten’ creëert – Vier soorten feiten → Korte teksten
(2) Lees het hoofdstuk ‘Leerrijk mét onzekerheid en twijfels’ p. 33 in de tekst Leerrijker worden kán! → Korte teksten
(3) Lees het inleidend hoofdstuk ‘Wat zijn feiten?’ in de tekst Hoe je zelf ‘feiten’ creëert – Vier soorten feiten → Korte teksten

Acht vragen (3) – Conflictvermijdend

De rubriek ‘Acht vragen’ biedt je een Vragenkompas aan met vragen uit de acht richtingen rond een algemeen geformuleerde vraag. Deze vragen zijn een opstap, om nog andere, concrete vragen te vinden op jouw werkvraag. Hoe formuleer je jouw werkvraag? Deze rubriek geeft dus geen oplossingen of tips hoe jij het moet aanpakken.
De tekst ‘Ter inspiratie’ die volgt biedt je enkele korte inspirerende gedachten aan.

Hoe voorkom ik conflictvermijdend gedrag?

Andere vragen die ik heb ontvangen:
Hoe zorg ik er voor dat ik niet meer met mijn partner in conflict geraak?
Hoe leer ik conflictvermijdend gedrag af?

Hoe kan ik een conflict positief aanpakken en zien als een leerkans?
Hoe kan ik mijn mening geven zonder in een conflict te geraken?
Hoe voorkom ik dat een ruzie escaleert?

Om het Vragenkompas te vergroten of te bewaren, klik op de illustratie.
Het Vragenkompas is contextueel, d.w.z. dat bij alle vragen die je kunt stellen de vraag er bovenop luidt: Hoe beïnvloedt de context deze vraag en het antwoord? Klik op de afbeedling om ze te vergroten of te downloaden.

Ter inspiratie

Een ‘conflict’ is een spanning tussen (grote) verschillen in waarden, belangen, behoeften, verlangens, doelen of plannen. Wanneer dit binnen in jou gebeurt spreken we van een ‘innerlijk conflict’, in het andere geval gaat het om een ‘uiterlijk conflict’. In beide gevallen gaat het om een ‘relationeel conflict’. Een conflict is het tipje van de ijsberg, d.w.z. er liggen verschillende lagen onder waarop het innerlijke, voelbare of uiterlijke, zichtbare conflict steunt.
Een conflict vermijden doe je wanneer je de groeiende spanningen binnen het relatie- en interactieveld niet wilt of kunt zien, herkennen en erkennen. (1) Je belandt dan op een eenzijdige randpositie in het relatieveld = ver van het midden waar je vlotter van positie kunt wisselen.


Onder conflictvermijdend gedrag zit een behoefte en een belang dat niet wordt erkend, door geen enkel van de ‘partijen’, ook niet door de betrokkene zelf.
Door conflictvermijdend gedrag worden spanningen onder de oppervlakte gestopt. Ze leven verder in het donker. Je ziet daardoor een conflict niet meer aankomen. Op een dag komt het wel naar boven, de ontsteking barst open en de etter moet er uit.
Conflictvermijdend gedrag kent vele gezichten.
Het klassieke beeld is die van de persoon die kiest voor: pleasen; lief zijn ook al voelt hij/zij zich anders; teveel water in de wijn doen; snel en met (te)veel akkoord gaan; snel de ander sussen of kalmeren; schuld op zich laden; in de schulp kruipen; irritatie verbergen (tot de emmer overloopt); vluchten in een ‘het komt wel allemaal goed’ verhaal, zich het slachtoffer voelen, … (= een randpositie ‘onder’ in het relatieveld).
Bij dit gedrag hoort het complementaire gedrag van de ander: beschuldigen; schuldinductie; verwijten; het eigen aandeel ontkennen; agressief emotioneel gedrag; emotionele chantage; de ander op afstand zetten; eigen gevoel van onmacht omzetten in een ‘heerser’-gedrag; …(= een randpositie ‘boven’ in het relatieveld). Ook dit is conflictvermijdend gedrag!
Ander conflictvermijdend gedrag is: zich als de ‘begripvolle helper’ gedragen; voortdurend willen helpen en daarbij de ander zien als hulpeloos; voluit Redden; niet kunnen omgaan met belangrijke verschillen in visie; de verschillen wegwuiven; niet zien dat men zelf gebaat is met hulp en begeleiding, … (= een randpositie ‘samen’ in het relatieveld).
Bij dit laatste gedrag hoort de complementaire positie: agressief reageren bij het minste teken van verschil in mening; niet willen luisteren en onmiddellijk in de aanval gaan; de ander wegduwen; een hoger muur optrekken tussen zichzelf en de ander; … (= een randpositie ‘tegen’ in het relatieveld). Voor het minste ruzie maken is conflictvermijdend!
In al deze eenzijdige randposities wordt vermeden dat er wordt gekeken naar de kern van de zaak, naar waar het werkelijk om gaat, naar de behoeften en belangen die verborgen worden gehouden. Je kijkt dan niet naar de opbouw van de verschillende lagen van het interactiepatroon dat tot een conflict kan leiden. Je bekijkt het gebeuren op een enkelvoudige causale manier en niet met een systemische bril (2): Wat ging vooraf aan het gedrag dat de ander nu toont? Welk gedrag van mij ging het gedrag van de ander vooraf en wat ging vooraf aan mijn gedrag? Binnen welke context gedroeg de ander zich zo? Hoe beïnvloedde de context mijn gedrag? Enz.
De uitweg schuilt in het opschuiven naar het midden van het relatieveld (= minder randgedrag) én in het evenwichtig balanceren rond ‘samen’ én in het goed zorg dragen voor jezelf én in het nemen van de verantwoordelijkheid voor je eigen gevoelens en gedrag én in het ophouden met willen begrijpen of begrepen willen worden. (3)
Steun van een leermaatje (4) of een professionele begeleider is hierbij van harte welkom.

(1) Meer over het relationele veld in: Hoe je beweegt binnen het relatie- en interactieveld? → Korte teksten
(2) Lees hier enkele bladzijden uit de tekst Drie grondpatronen om je leven te be-leven
(3) Lees het bericht van 23/3/20 ‘De ander willen begrijpen en begrepen willen worden’
(4) Lees hier twee bladzijden over ‘leermaatje’ uit De Blauwe Rivier oversteken – Hoe ontwikkel ik een ‘probleem’ tot een duurzame ‘oplossing’?